5. Sluit de snelkoppeling aan op de waterinlaatslang en de bijbehorende nippel op de kraan.
6. Uw haspel is nu volledig geïnstalleerd en kan 180° draaien.
4 – Gebruik
Slang af- en oprollen
Deze haspel is uitgevoerd met een speciaal stop-waar-u-wilt systeem. Trek de slang uit tot de
gewenste lengte: als u ophoudt met trekken zal de slang automatisch blokkeren. Door
vervolgens een rukje aan de slang te geven zal het Automatic-Return-Systeem de slang
automatisch beginnen op te rollen. Dat kunt u weer onderbreken door aan de slang te trekken
enz. Houd tijdens het oprollen de spuitkop altijd in uw ene hand (zodat hij niet rond kan gaan
slingeren) en geleid de slang met uw andere hand. De SL20 Cube heeft bovendien een Safe-
Return-Systeem, dat de slang rustiger (en dus veiliger) oprolt.
Als de slang draaiingen vertoont, trek dan de volledige lengte uit, verwijder de draaiingen en
laat de slang vloeiend, gelijkmatig en geleid teruglopen in de haspel.
Werking
Sluit de wateraanvoerslang aan op de kraan. Als u nu de kraan opendraait zal er water door
de slang naar de spuitkop lopen en kunt u sproeien. Zorg er daarbij wel voor dat de spuitkop
open staat! Door aan het uiteinde van de spuitkop te draaien regelt u de straal.
Indien gewenst kan op de snelkoppeling tussen slang en spuitkop ook een andere spuitkop
of een extra stuk slang worden bevestigd. Verlenging van de slang leidt wel tot drukverlies!
Sluit de kraan na elk gebruik en open daarna de spuitkop nog even om de waterdruk weg te
laten vloeien.
Let op!
Voer geen chemicaliën of vaste stoffen door de slang en laat ook de buitenzijde niet in
contact komen met agressieve stoffen of scherpe voorwerpen; die zouden hem kunnen
beschadigen.
Na gebruik altijd het water uit de slang laten lopen en de slang oprollen in de haspel. Door
de zon opgewarmd water en/of hoge waterdruk kunnen de slang inwendig beschadigen.