8
13. Een werkend apparaat nooit verplaatsen, aanraken of er onderhoud
aan uitvoeren. Schakel het apparaat eerst uit, draai de kraan van
de gasfles dicht en laat het apparaat afkoelen wanneer u het
apparaat wilt verplaatsen, controleren, schoonmaken of er
onderhoud aan wilt uitvoeren of de gasfles wilt verwisselen.
14. Gebruik het apparaat niet bij stevige wind. Neem maatregelen om
omverwaaien te voorkomen.
15. Draai de kraan van de gasfles na gebruik altijd goed dicht. Als het
apparaat niet in gebruik is, sluit de gaskraan op de gasfles en draai
de bedieningsknop op uit (OFF). Wanneer het apparaat de komende
uren niet weer gebruikt zal worden koppel de gastoevoer dan ook
altijd af.
16. Verwissel de gasfles altijd in de buitenlucht of in open ruimtes met
voldoende ventilatie. Verwissel de gasfles altijd in een vlammenvrije
omgeving.
17. Gebruik het apparaat niet wanneer er een gaslekkage is, laat het
apparaat, gasslang, gasdrukregelaar en gasfles eerst controleren
door de leverancier.
18. Controleer of de gasdrukregelaar correct is gemonteerd en in staat
is om te functioneren.
19. Gebruik het apparaat alleen om te verwarmen; dus niet om iets te
drogen of iets dergelijks. Hang er geen kleding, doeken enz. voor of
boven. Brandgevaar!
20. Gebruik uitsluitend een CE-gekeurde gasfles (alleen propaan- of
butaangas) met een veiligheidskraan met uitwendige draad.
21. Gebruik het apparaat niet wanneer er onderdelen ter controle,
reparatie of vervanging zijn verwijderd.
22. Draai onmiddellijk de gaskraan op de gasfles dicht wanneer:
- het apparaat niet op temperatuur komt;
- de brander vreemde maakt (een licht geluid is normaal bij het
doven);
- u een gas-geur ruikt;
- u een storing, defect of gaslekkage constateert.
Gas is licht ontvlambaar, explosief en zwaarder dan lucht, dus het
blijft laag hangen. In zijn natuurlijke staat heeft gas geen geur;
voor uw veiligheid is er een geur aan toegevoegd, te vergelijken
met de geur van rotte eieren.
Raadpleeg uw servicedienst wanneer u er niet uitkomt.