391 - 391E
NEDERLANDS
Gids v oor de installateur
Page 23
4.2 INST ALLA TIEWA ARDEN
Handel als volgt om de positie te bepalen waar de aandrijving
moet worden bevestigd, met gebruikmaking van F ig. 5:
meet de waarde “A ” van de poort, en trek ter hoogte van de
gemeten waarde een horizontale lijn over heel de lengte van
de grafiek.
op grond van de waarde “A ” van de grafiek wordt de maximale
toegestane openingshoek bepaald.
kies het gewenste openingsbereik
kies de waar de “B ” zodanig dat deze de horizontale lijn (waarde
“A ”) binnen het gewenste openingsbereik snijdt.
Als de waarde “ A ” openingen toelaat die groter zijn dan de
gek ozen opening, k an de waarde “B ” worden gewijzigd tot
aan de waarde die met de maximale toegestane opening
overeenk omt.
Controleer of de minimumwaarde van 450 mm, aangegeven
in Fig. 5, in acht is genomen.
Contro leer , zod ra d e aa ndrijvin g is geï nstallee rd, of de waarde
“X” van F ig. 5 minimaal 500 mm is. Als de waarde “X” lager
is da n 500 mm, moet een stootp roef w orden uitgevoerd
op het in Fig. 5 aangeduide punt, zoals beschreven in de
norm UNI EN 12445, en controleer of de gemeten waarden
in overeenstemming zijn met de bepalingen van de norm
UNI EN 12453.
Als d e duwwaarden niet binn en de door de nor m UNI EN12453
gesp ecifi ceer de w aarde n va llen , is het VER PLICH T de in
figuur 5 aangeduide zone te bescher men met een beveili-
gingsinrichting conform de nor m UNI EN12978
De aandrijving is bestudeerd en ver vaardigd om verticaal te
worden bev estigd (Fig. 6). Het is niet mogelijk de aandrij ving
in andere posities te installeren.
4.3. INST ALLA TIE V AN DE AANDRIJVING
Zodra de waarden “A ” en “B ” zijn vastgesteld, kan worden over -
gegaan tot de installatie van de aandrijving, en wel als volgt:
Draa i de vie r bev esti gings schroe ven i n de bov enkant v an
de behuizing (Fig. 7 ref . a ) ongeveer 1/2 slag los, en haal de
bovenk ant eraf . Zet de aandrijving op handmatige werking,
zie paragraaf 6.
Bepaal de hoogte van de aandrijving, en houd er rek ening
mee dat:
de b evest iging sbeuge l va n de gebogen arm zich op e en
plaats moet bevinden waar hij aan de vleugel van de poort kan
worden bevestigd (F ig. 8)
de minimale hoogte van de aandrijving vanaf de grond zo-
danig moet zijn dat de gebogen arm kan wor den bevestigd, en
de onderk ant van de behuizing op zijn plaats k an worden gezet
(minstens 85 mm, zie fig. 8)
de onderste rand van de achterste beugel moet op één lijn
zijn met de bovenste rand van de voorste beugel, (Fig. 9).
Bevestig de achterste beugel met de vier schroeven M8 op
de e erder vastgestelde plaats. Zor g dat tijdens het beve stigen
de richting van F ig. 10 in acht wordt genomen, en controleer
met een waterpas of hij horizontaal is.
Om een bete re wa ter di cht hei d te g ara nde ren b ede kt de
behuizing de bevestigingsbeugel volledig, hierdoor k an de
beugel niet rechtstreeks op de pilaar worden gelast.
De ac hterste beug el moet op een zo glad mogelijk oppervlak
worden bevestigd. In geval van een gemetselde pilaar is,
als accessoire, een in te metselen basisplaat verkrijgbaar .
Plaats de aandrijving met de twee bijgeleverde schroeven
M8x100 en de bijbehorende moer en op de zojuist bevestigde
beugel (Fig. 11).
Zet de aandrijving op handmatige werking, zie paragraaf 7.
Monteer de rechte arm (Fig. 12) met de speciale bijgeleverde
schroef .
Assembleer de rest van de arm zoals geïllustr eerd in Fig. 12.
V oor een correcte werking moeten de twee bevestigings-
schr oeven (Fig. 13 r ef. a ) worden vastgedraaid en vervol-
gens ongeveer 1/2 slag worden losgedraaid, om ervoor te
zor gen dat de armen zonder wrijving kunnen draaien.
Breng de zojuist geassembleerde armen op één lijn door in
de centrale zone te duwen tot ze niet verder kunnen , zie Fig.
•
•
•
•
1.
2.
•
•
•
3.
4.
5.
6.
7.
8.
14 ref . a .
Om het op één lijn br engen op de gebogen arm te ver een-
voudigen zijn er twee aanslagen gemaakt.
Zet de voorste beugel tegen de vleugel, Fig. 14 r ef . b .
T rek de voorste beugel ongeveer 20 mm terug en mark eer de
bevestigingsgaten, F ig. 14 ref . c .
Bevestig de beugel met twee schroeven M8 op de vastge-
stelde plaats.
Het is raadzaam de beugel met de sc hr oeven te bevestig en
en hem nie t op d e vleug el vast t e l ass en, om de mogel ijkh eid
hem in de toek omst af te stellen niet uit te sluiten.
Bewe eg de vleu gel m et de han d en controleer of , als de
vleugel gesloten is, de twee armen niet tegen elkaar stoten,
zoals aangegeven in Fig. 14 r ef . b .
Zet de aandrijving weer in de werkingspositie, zie paragraaf
6.
4.4. BEKABELING V AN DE AANDRIJVING
Als de aandrijving eenmaal bevestigd is, worden de k abels aan-
gesloten. Aan de onderkant van de aandrijving zitten drie gaten
om de k abe lkl em men te p laa ts en voor de d oorg ang v an de
voedingsk abel, de aansluiting van de accessoires en eventueel
van de tweede motor .
Monteer alledrie de bijgeleverde kabelklemmen met behulp
van de speciale bevestigingsmoeren (F ig. 15).
De grootste k abelklem (Fig. 15 r ef. a ) moet altijd wor den
gebruikt.
Als de ander e twee k abelklemmen niet worden gebr uikt,
moeten ze wor den gesloten met behulp van de twee spe-
ciale bijgeleverde doppen (Fig. 15 r ef. b ). Zet de kunststof
dop in de doorgang voor de kabel, en sluit de k abelklem
tot hij vastzit.
Sluit de voedingskabel aan, zoals aangeduid in Fig. 16. Ook
de aa rdingsdr aad m oet wo rden aan geslot en. Zorg e rvoor
dat de draden van de voedingsk abel op corr ecte wijze in de
“pin strip” waarmee ze worden geblokkeer d, zijn g eplaatst
Fig. 16.
Als de veiligheidszek ering moet worden ver vangen, gebr uik
dan een zek ering met de volgende eigenschappen: 5x20
2A 450V
Sluit de kabe ls van alle aangesloten accessoires en veiligheid-
sinrichtingen aan volgens de bijbehorende instructies.
4.5. PLA ATSING V AN DE MECHANISCHE A ANSLA GEN
De 391-aandrijving wordt standaard geleverd met mechanische
stopinrichtingen voor het openen en sluiten, dit is om de installatie
te veree nvoudig en, aangez ien wordt vermed en d at mechanisc he
aanslag en moet en worden g ebruikt. De mec hanische stopinri-
chtingen worden in de onderkant van de aandrijving bevestigd,
gek oppeld a an een tandwielsegment. Om de stopinrichtingen op
corr ecte wijze te monteren moet als volgt worden gehandeld:
mechAnische stopinrichting bij opening
Zet de aandrijving op handmatige werking, zie paragraaf 6.
Zet de vleugel met de hand helemaal open.
Breng de mechanisch aanslag zo dicht mogelijk in de buurt
van de r echte arm, en draai de twee bevestigingsschr oeven
vast.
Controleer of het tandwielsegment op de juiste wijze gek op-
peld is.
mechAnische stopinrichting bij sluiting
De mec hani sche s topi nric htin g voor het slu iten m oet uit slui tend
worden g ebruik t als ee n mechanis che aansl ag voor h et
sluiten van de vleugel ontbreekt.
De mechani sche stopinri chting voor het sluit en garandeert
niet dat de vleugel vergrendeld is in geval van inbraak
Zet de aandrijving op handmatige werking, zie paragraaf 6.
Sluit de vleugel met de hand helemaal.
Breng de mechanisch aanslag zo dicht mogelijk in de buurt
van de r echte arm, en draai de twee bevestigingsschr oeven
vast.
Controleer of het tandwielsegment op de juiste wijze gek op-
peld is.
9.
10.
11.
12.
13.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
1.
2.
3.