413
NEDERLANDS
Gids v oor de installateur
Page 27
V oor het plaatsen van de elektriciteitsk abels moeten ge-
schikte starr e en/of buigzame leidingen wor den gebruikt
Om in te r fe ren ti es te vo or kom en wo rdt ge ad v is ee rd de
verbindingsk abels van de accessoir es op laagspanning en
de bedieningskabels gescheiden te houden van de voe-
dingsk abels 230/115 V~ door gebr uik te mak en van aparte
buizen.
3.2. V oorbereidende controles
V oor een goede werking van het automatische systeem moet de
constructie van de al bestaande of nog te realiseren poort aan
de volgende eisen voldoen:
de mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming
zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
de lengte van de vleugel dient in overeenstemming te zijn met
de eigenschappen van de aandrijving (zie paragraaf 2.1).
de c onstructie van de vle ugels dient stevig en stijf te zijn , g eschikt
voor het automatische systeem
de beweging van de vleugels moet regelmatig en gelijkmatig
zijn, zonder wrijvingen en verstroevingen langs de hele openin-
gsbeweging
de scharnieren moeten voldoende stevig en in goede staat zijn
er m oeten mechanische eindaanslagen voor o pening en slu iting
zijn (niet nodig als de mechanische aanslagen worden gebruikt
bij opening en sluiting)
er dient een goede aar ding aanwezig te zijn voor de elektrische
aansluiting van de aandrijving
Het w or dt aanbevolen eventuele smidswerkzaamheden u it
te voer en voor dat het automatische systeem geïnstalleer d
wor dt.
De staat van de constructie van de poort is direct van invloed
op de betrouwbaarheid en de veiligheid van het automati-
sche systeem.
3.3. Installatiematen
Bep aa l de mont ag ep osi ti e van de aan dr ijv in g aan de h a nd van fig.
4. In deze fase dient te wor den besloten of er al of geen mechani -
sche aanslagen zullen wor den gebruikt. Als er geen mechanische
aanslagen wor den gebruikt, wor dt de slag van de aandrijving na-
melijk groter , zodat de installatiematen A en B gewijzigd worden.
Controleer zor gvuldig of de afstand tussen de geopende vleugel
en eventuele obstak els (muren , omheiningen, enz.) groter is dan
de ruimte die de aandrijving nodig heeft.
Model a A B
C
a
D
b
Z
c
L
E
c
m e t a a n s l a g b i j
opening en sluiting
90° 140 140 280 80 60 675
80
110° 120 135 295 65 55 675
m e t a a n s l a g b i j
opening
90° 150 150 300 90 60 690
90
110° 135 135 310 80 55 690
zonder aanslag bij
opening en sluiting
90° 160 160 320 100 60 690
95
110° 145 145 330 85 60 690
a
nuttige slag van de aandrijving
b
maximum afmeting
c
minimum afmeting
3.3.1. algemene Regels vooR het bep alen v an de inst alla tiematen
voor openingen van de vleugel onder 90°: A+B=C
voor openingen van de vleugel van meer dan 90°: A+B<C
kleinere maten A en B hebben hogere perifere snelheden van
de vleugel tot gevolg.
het verschil tussen maat A en maat B mag niet groter zijn dan 4
cm: gr oter e verschillen veroorzaken grote variaties in de snelheid
tijdens de openende en sluitende beweging van de poort.
houd een maat Z aan, zodat de aandrijving niet tegen de pila-
ster stoot.
bij de uitvoeringen LS worden de eindschak elaars ingeschak eld
gedurende de eerste en laatste 30 mm. Het is daarom nood-
zak elijk de maten A en B te gebruiken, om de hele slag van de
aan dri jvin g te benutt en. Kleine re slag en zoud en het regel vel d van
de eindschak elaars kunnen beperk en of teniet k unnen doen.
de mechanisc he aa nslagen werken gedu rende de e erste en
laatste 30 mm van de slag, kleinere slagen zouden het regelveld
kunnen verkleinen of annuleren.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Als de afmetingen van de pilaster of de positie van het scharnier
het niet mogelijk mak en de aandrijving te installer en, moet er een
nis in de pilaster worden gemaakt om de maat A te kunnen res-
pecteren , zoals aangegeven op fig. 5. De afmetingen van de nis
moeten zodanig zijn dat de aandrijving gemakkelijk k an worden
geïnstalleerd en k an draaien , en dat het ontgrendelmechanisme
k an worden bediend.
3.4. Installatie van de aandrijvingen
Bevestig de achterste beugel op de plaats die u eer der heeft
bepaald. In het geval van ijzeren pilasters moet de beugel
nauw keurig direct op d e p ilas ter worden g elast ( fig. 6) . I n
het g eval v an ee n geme tse lde pi las ter mo et de s peci ale
plaat (optie) voor bevestiging met schroeven (fig. 7) worden
ge b ru i kt . Ma a k ge b ru i k v a n ge s ch i kt e be v es t ig i ng s sy s te -
men. Las de beugel vervol gens n auwkeurig aan de plaat.
Controleer tijden s het bevestigen met een waterpas of de
beugel perfect horizontaal is.
Assembleer de a chterste b evestigi ng v an de a andrijving z oals
aangegeven op fig. 8.
Controleer of de voorste bevestiging zich in de positie bevindt
die wor dt aang ege ven o p f i g. 9 ( m et mecha nis che aans lag b i j
sluiting) of o p f ig. 10 (z onder mechanische a ansla g b ij sluiting).
Als dit niet het geval is, moet de aandrijving tijdelijk worden
gevoed om de bevestiging in positie te brengen .
De a andrijving mag a lleen met de hand wor den v erplaatst a ls
hij op de poort is geïnstalleerd en in ontgrendelde positie is
(zie par . 5).
As sem bl ee r de voo rs te b eu ge l zo al s aa ng eg eve n o p fi g.
11. Aan de onderkant van de bevestiging is een zeshoekige
uitsparing CH=5 gemaakt (fig. 11 ref . a ) om de montage te
vergemakk elijk en .
Bev esti g de aa ndri jvin g aan d e a cht erst e beu gel me t de
bijgeleverde pennen , zoals aangegeven op fig. 12.
Alvorens de aandrijving aan de zojuist gelaste beugel te be-
vestigen, moet u wachten tot deze is afgek oeld.
Sluit de vleugel en zoek het bevestigingspunt van de voorste
beugel op terwijl u de aandrijving per fect horizontaal houdt
(fig. 13).
Bevestig de voorste beugel voorlopig met twee laspunten
(fig. 13).
Als de beugel niet stevig aan de constructie van de poort k an
worden vastgezet, moet er een stevige ondergrond op de
constructie van de poort worden aangebracht.
Ontgrendel de aandrijving (zie par . 5) en controleer met de
hand of de poort helemaal en ongehinderd open kan gaan
en stopt tegen de mech anische ein daansla gen, en of de
beweging van de vleugel regelmatig en zonder wrijvingen
verloopt.
V o er de no dige c orrecti es uit e n herha al de ha ndel inge n
vanaf punt 8.
Maak de aandrijving tijdelijk los van de voorste beugel en las
de beugel definitief .
Alvor ens de aandrijving aan de zojuist gelaste beugel te
bevestigen, moet u wachten tot deze is afgek oeld.
Het is raadzaam alle bevestigingspennen van de bevesti-
gingen in te vetten.
3.5. Bedrading van de aandrijving
Aan de onderk ant van de aandrijving zit een klemmenbord voor
aansluiting van de motor , de eventuele eindschakelaars en de
aarding van de aandrijving.
V oor de verbinding van de motor moet de bijgeleverde k abel
worden gebruikt voor het verplaatsbare gedeelte of anders
een verplaatsbare k abel voor buiten.
Doe het volgende voor de bek abeling van de motor:
Maak een v an de t wee voorgepe rforeer de gaten in h et bijge-
lever de deksel o pen , fig. 1 4. B ij aandrijving en m et eindschak e -
laars moeten beide gaten worden opengemaakt.
Monteer de bijgeleverde k abelklem.
Maak de verbindingen met de motor en de aarding, zie hier -
voor fig. 15 en de volgende tabellen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
1.
2.
3.