55
NEDERLANDS
FSW OP - Contact veiligheden bij opening (klem 3): de veiligheden bij
opening hebben tot taak het gebied waarin de vleugel zich in de
openingsfase beweegt, te beschermen. Bij de logica’s A- AP -S-E-EP ,
tijdens de openingsfase, k eren de veiligheden de beweging van
de vleugels van de poort om, of stoppen en hervatten de bewe-
ging wanneer ze gedeactiveerd worden (zie de geavanceer de
programmering in par . 5.2.). Bij de logica’s B en C onderbrek en zij
de beweging tijdens de openingscyclus. Ze grijpen nooit in tijdens
de sluitingscyclus.
Als de veiligheden bij opening worden geactiveerd ter wijl de poort ge-
sloten is, verhinderen zij de openende beweging van de vleugels .
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren moeten de rustcon-
tacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Als er geen veiligheidsvoorzieningen bij opening worden aangesloten, moet
een brug worden aangebracht tussen de klemmen OP en - TX FSW (fig.
5).
FSW CL - Contact veiligheden bij s luiting (klem 4): de veiligheden bij
sluiting hebben tot taak het gebied waarin de vleugels zich in de slui-
tingsfase bewegen, te beschermen. Bij de logica’s A -AP -S-E-EP , tijdens
de sluitingsfase, k eren de veiligheden de beweging van de vleugels
van de poort om, of stoppen en k eren de beweging om wanneer
ze gedeactiveerd worden (zie de geavanceer de programmering in
par . 5.2.). Bij de logica’s B en C onderbrek en zij de beweging tijdens
de sluitcyclus. Ze grijpen nooit in tijdens de openingscyclus.
Als de veiligheden bij sluiting worden ingeschakeld terwijl de poort open
is, verhinderen zij de sluitende beweging van de vleugels .
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren, moeten de rustcon
-
tacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Als er geen veiligheidsvoorzieningen bij sluiting worden aangesloten, moet
een brug worden gemaakt tussen de klemmen CL en - TX FSW (fig. 5).
STOP - STOP-contact (klem 5):
hiermee wordt een willek eurige voor zie-
ning (b.v . sleutelschak elaar) bedoeld die bij opening van een contact
de beweging van de poort k an laten stoppen.
Om meerdere ST OP -voorzieningen te installeren, moeten de rustcontacten
in serie worden aangesloten.
Als er geen ST OP -voorzieningen worden aangesloten, moet een brug worden
gemaakt tussen de klemmen STOP en -.
EDGE - V eiligheidscontact VEILIGHEIDSLIJST (klem 6): de veiligheid-
svoorziening “ veiligheidslijst” heeft tot taak het gebied waarin de
vleugel zich beweegt tijdens de openings-/sluitingsfase en vaste
obstak els (pilasters, muren, enz.) te beschermen . Bij alle logica’s keert
de veiligheidsvoorziening de beweging van de vleugel van de poort
gedurende 2 seconden om, zowel tijdens het openen als tijdens
het sluiten. Als de veiligheidsvoorziening nogmaals ingrijpt tijdens
de 2 seconden omk ering, stopt hij de beweging (STOP) zonder een
omk ering uit te voeren.
Als de V eiligheidslijst wordt geactiveerd ter wijl de poort gesloten of open
is, verhindert hij dat de vleugels kunnen bewegen .
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren, moeten de rustcon
-
tacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Als er geen veiligheidsvoorzieningen “ veiligheidslijst ” worden aangesloten,
moet een brug worden gemaakt tussen de klemmen i EDGE en - (fig.
5).
– Negatieve voor voeding accessoires (klemmen 7 en 8)
+ 24 Vdc - P ositieve voor voeding accessoires (klemmen 9 en 10)
de maximale belasting van de accessoires is 500 mA. Om de stroomopna-
men te berekenen, zie de instructies voor de afzonderlijk e accessoires.
TX -FSW - Negatieve voor voeding fotocelzenders (klem 11). Door
deze klem te gebruik en voor de aansluiting van de negatieve voor
voeding van de fotocelzenders, k an eventueel de functie F AILSAFE
worden gebruikt (zie geavanceerde pr ogrammering, par . 5.2). ls de
functie wordt vrijgegeven contr oleert de apparatuur de werking van
de fotocellen vóór elk e openings- of sluitingscyclus.
W .L. - V oeding controlelampje/tijdsgeschak elde uitgang (klem 12).
Sluit tussen deze klem en de +24V een eventueel controlelampje of
tijdsgeschakelde uitgang aan (zie geavanceer de programmering
par . 5.2) van 24 Vdc - 3 W max.
Om het systeem op de juiste manier te laten werken mag het aangegeven
vermogen niet worden overschreden.
•
•
•
•
•
•
•
•
4.5. Connector J2 - Snelkoppeling Minidec , Decoder en RP
W ordt gebruikt voor snelle aansluiting van Minidec, Decoder en RP ontvan-
gers (zie fig. 15, 16 en 17). K oppel de accessoire aan met de zijde van de
componenten naar de binnenk ant van de kaart gericht. Aanbr enging en
verwijdering mogen pas plaatsvinden nadat de spanning is weggenomen.
4.6. Connettore J6 - Innesto rapido Finecorsa (fig . 2)
Connector J6 - Snelk oppeling eindschak elaar (fig. 2)
Deze ingang is geschikt voor snelle aansluiting van de eindschak elaars bij
opening en sluiting, die de vleugel kunnen laten stoppen of de verlang-
zaming of de remming kunnen laten beginnen (zie geavanceer de pro-
grammering, par . 5.2). Bij motorvertragingen waarin de besturingseenheid
ingebouwd is, is deze verbinding al standaard voorbek abeld (fig. 2). V oor
de richting waarin de vleugel geopend wordt, zie de geavanceerde pr o-
grammering par . 5,2.
4.7. Connector J3- Snelkoppeling Encoder (fig . 2)
Deze ingang is geschikt voor snelle aansluiting van de Encoder (optie).
V oor de montage van de encoder op de motor , zie de desbetreffende
instructies.
De aanwezigheid van de encoder wordt gesignaleerd wanneer de mo-
torvertraging in werking is, door het knipperen van de led “Encoder ” op
de k aart.
Door gebruik te mak en van de encoder kent de besturingsunit tijdens de
hele beweging de exacte positie van de poort.
Met de encoder kunnen enk ele functies van de unit op een andere ma-
nier worden geregeld (gedeeltelijk e opening en verlangzamingen, zie
geavanceerde programmering par . 5.2), en hij k an als beveiliging tegen
inklemming worden gebruikt.
Als de poort tijdens de opening of sluiting tegen een obstakel botst, k eert de
encoder de beweging van de vleugel van de poort gedurende 2 seconden
om. Als de encoder nogmaals ingrijpt tijdens de 2 seconden omk ering, stopt
hij de beweging (STOP) zonder een omk ering uit te voeren .
5. PROGRAMMERING
Om de werking van het automatische systeem te programmeren moet de
mode “PROGRAMMERING” worden opger oepen.
De programmering bestaat uit twee delen: BASISPROGR AMMERING en
GEA V ANCEERDE PROGR AMMERING
Nota 1: om de defaultinstellingen van de programmering te herstellen,
dient u te controleren of de ingang veiligheidslijst open is (de led SAFE uit), en
tegelijk ertijd op de toetsen +, - en F te drukken en deze 5 seconden ingedrukt
te houden
.
Nota 2: de gewijzigde programmeringsparameters treden onmiddellijk in werking,
ter wijl de definitieve opslag in het geheugen pas plaatsvindt wanneer
de programmering wordt afgesloten en teruggekeerd wordt naar de
weergave van de status van de poort . Als de voeding naar de apparatuur
wordt afgekoppeld vóór terugk eer naar weergave van de status, gaan
alle aangebrachte wijzigingen verloren
Fig. 15 Fig. 15
Fig. 16 Fig. 16
Fig. 17 Fig. 17