NL
NL 15
NL
NL 14
7. Sluit de dakdoorvoer aan op het verticale kanaal.
U kunt ook eerst het afvoerkanaal aanbrengen alvorens het toestel te
plaatsen, en de aansluiting op de uitmonding van het toestel maken
met een passtuk.
6.5.4 Plaatsing doorvoer door een bestaand rookkanaal
Zorg er altijd voor dat het rookkanaal gereinigd is en verzeker u
ervan dat het minimaal een doorsnede van 150 mm heeft. Gebruik
voor de afvoer een ø 100 mm RVS flexibele buis van goede kwaliteit
(bijv. 316L of vergelijkbaar).
Monteer de dakdoorvoer op de plakplaat en breng de
dakdoorvoer op maat.
Let op! U gebruikt de afgezaagde buiten- en binnenpijp
weer om de haard aan te sluiten op de schoorsteen.
Zorg ervoor dat u tenminste 50 cm buitenpijp en 40 cm
binnenpijp afzaagt.
Sluit de RVS flexibele buis aan op de dakdoorvoer.
Smeer hiervoor de aansluitbuis van de dakdoorvoer in
met siliconenkit, breng de flexibele buis aan en zet
deze vast met de klemband.
Monteer nu de plakplaat samen met de dakdoorvoer definitief op de
schoorsteen.
Maak de schoorsteenaansluitset pas op de schoorsteenaansluiting in
de schoorsteen en monteer deze (zie bijgaande instructie). Zorg voor
een luchtdichte afsluiting.
6.5 PLAATSING MULTI-VENT SYSTEEM
6.5.1 Aansluiting op het toestel
Plaats de concentrische kanalen in het aansluitstuk van het toestel
en duw deze op hun plaats. Zorg met behulp van tape voor een
luchtdichte aansluiting tussen de kachel en het multi-vent systeem.
Bij de overige delen van het multi-vent systeem zorgt de ingebouwde
siliconen afsluitring voor voldoende afdichting van het
rookgasafvoerkanaal.
Door de speciale klembanden om de aansluitringen te bevestigen
zorgt u ervoor dat de haard geen binnenlucht aanzuigt.
Bouw de concentrische pijpen op vanaf de haard.
Let op: de pijpen zijn achteraf onbereikbaar.
6.5.3 Plaatsing dakdoorvoer
Een dakdoorvoer kan op elk punt van het dak uitmonden, eventueel
met een versleping naar de nok. Controleer of de uitmonding voldoet
aan de plaatselijk geldende voorschriften. De dakdoorvoer wordt naar
wens geleverd met een plakplaat voor een plat dak of een universeel
verstelbare pan voor een schuin dak.
1. Bepaal de plaats van het toestel en van de dakdoorvoer.
2. Maak op de plaats van de dakdoorvoer een gat van ø 153 mm.
3. Plaats eerst het toestel. Zorg ervoor dat dit niet meer kan
wegzakken, bijvoorbeeld in de vloerbedekking.
4. Sluit nu het verticale kanaal aan op de uitmonding van het toestel.
Druk deze aan en breng de klemband aan. De siliconen ringen
zorgen voor voldoende afdichting van het verbrandingsgas-
afvoerkanaal.
5. Bepaal de lengte van het dakdoorvoerkanaal, zodat de plakplaat
of de universele pan goed aansluiten op het dak.
6. Zaag het buitenkanaal af op de juiste lengte.
Let op! Het binnenkanaal moet 2 cm uitsteken onder het
buitenkanaal om een gasdichte verbinding te garanderen.
1. dakdoorvoer
2. plakplaat
3. klemband
4. flexibele buis
5. schoorsteenaansluitplaat
6. rubber doorvoerring
7. buitenpijp
8. Multi-Vent Gasinbouwhaard