4. Wielen, banden
23
U dient te allen tijde te beschikken over een gebruiks-
klaar reservewiel. Laat daarom een defect wiel onmid-
dellijk vervangen.
Het verwisselen van een wiel
• Plaats een geschikte krik tegen het daarvoor bestemde deel van
het frame. Bijvoorbeeld onder het krikpunt ter hoogte van de
schroefverbinding van carrosserie met het ashuis achter de as.
• Bij zachte ondergrond een stabiele onderlegger onder de krik
leggen, b.v. een plank.
• Voertuig opkrikken, tot het wiel 2 tot 3 cm boven de grond hangt.
• Wielbouten verder losdraaien en wiel afnemen.
• Plaats de krik opnieuw zodra deze bij het opkrikken scheef komt
te staan.
• Wielbouten indraaien en kruiselings iets aanhalen.
• Reservewiel op de wielnaaf plaatsen en uitlijnen.
• Krik omlaag draaien en wegnemen.
• Draai de wielbouten gelijkmatig aan met een momentsleutel. De
instelwaarde van het aandraaimoment van de wielbouten bedraagt
bij staalvelgen 105 Nm en bij aluminiumvelgen 120 Nm.
• Zet de handrem los en activeer de stabilisatie-inrichting weer.
Waarschuwingen bij het verwisselen van een wiel
Plaats een geschikte krik tegen het daarvoor bestemde
deel van het frame. Bijvoorbeeld onder het krikpunt ter
hoogte van de schroefverbinding van carrosserie met
het ashuis achter de as.
Wordt de krik op andere plaatsen bevestigd, dan kan dat
tot beschadiging van het voertuig of zelfs tot ongevallen
door vallen van het voertuig leiden!
De krik dient alleen voor het verwisselen van de banden.
Hij mag niet voor werkzaamheden onder het voertuig
gebruikt worden!
De uitdraaisteunen dienen niet als krikken!werden!
De krik is geen standaard accessoire en maakt derhalve
geen deel uit van het standaardpakket. Wij adviseren het
gebruik van de originele krik van chassisfabrikant AL-KO
uit ons assortiment speciaal toebehoren.
Na het verwisselen van het wiel moet na een afstand
van 50 km worden gecontroleerd of de wielbouten stevig
vastzitten en moeten deze zo nodig aangehaald worden.