65
7. Elektrische installaties
Het rallypakket werkt alleen volgens de voorschriften
als ook de bedrading en aansluitingen van het trek-
kend voertuig volgens DIN 72570 is uitgevoerd c.q. zijn
aangesloten.
Werking m.b.v. hulpaccu
Als de caravan niet is aangesloten op het 230V-stroomnet, voorziet
de hulpaccu het boordnetwerk van 12V-gelijkspanning. Omdat de
accu maar een beperkte capaciteit heeft, mogen de elektrische
gebruikers niet gedurende langere tijd worden gebruikt zonder dat
de accu wordt opgeladen of zonder de 230V-stroomvoorzien-ing.
Het opladen van de accu gebeurt met behulp van een laadregelaar
vanuit diverse ingangsbronnen (bijv. via de 230V-netaansluiting of
de dynamo van de auto). De ingangsbron met de hoogste ingangs-
spanning levert daarbij de laadstroom voor de aangesloten accu.
Bij een fabrieksmatig ingebouwd selfsupporting-pakket wordt in
principe een AGM-accu gebruikt. Deze accu bevindt zich doorga-
ans in een aparte kast, afhankelijk van het model in de bergruimte
van ofwel zitgroep of bed. Deze AGM-accu mag niet worden ver-
vangen door een conventionele natte accu.
Vóór het loskoppelen van de accu moeten alle appa-
raten en lampen worden uitgeschakeld. Bij werkzaam-
heden aan de accu of bij een geopende accubak geldt
een absoluut rookverbod. Neem in dit verband ook
goede nota van de aanwijzingen op de sticker op de
accubak.
Intelligente accusensor (IBS)
Beschrijving van de diverse aanduidingen op het TFT-scherm
Bij een fabrieksuitrusting wordt het zelfvoorzienende systeem voor-
zien van een intelligente accusensor van de rma Hella.
Deze accusensor is noodzakelijk voor de juiste werking resp. weer-
gave op de TFT-display en registreert onder andere de volgende
waarden:
• accuspanning
• stroombalans van de accu
• maximaal beschikbare capaciteit van de accu (veroudering van
de accu)
• huidige beschikbare capaciteit van de accu (laadtoestand van de
accu)
Neem ook de aanwijzingen in dit hoofdstuk op pagina 55
“Accumanagement” in acht.
Elke accu heeft ook een zelfontlading. Daarom is het be-
langrijk om – als de accu gedurende een langere perio-
de niet wordt gebruikt – in ieder geval de accu volledig
op te laden en aansluitend de pluspool van de accu
(snelspanner) los te koppelen. Een te lange stilstandtijd
leidt tot diepontlading van de accu en kan onherstelbare
schade aanrichten. Bewaar uw accu zo mogelijk op een
koele, droge plaats. De optimale opslagtemperatuur van
een accu bedraagt ca. 15°C. Controleer de accuspanning
minimaal eens in de zes maanden en laad de accu op
zodra de spanning onder 12,6V daalt.