11. Onderhoud en reiniging
97
Geen oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen
gebruiken.
11.3 Reiniging Reiniging van de buitenkant
De caravan dient niet vaker dan strikt noodzakelijk gewassen te
worden.
De caravan alleen op de speciaal daarvoor bestemde
wasplaatsen wassen.
Wees zuinig met het gebruik van reini-gingsmiddelen.
Agressieve middelen zoals b.v. velgreinigers belasten
het milieu.
Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks
voldoende ventilatie op koude voorwerpen condens-
water optreden (bijv. op beslagen of schroefverbin-
dingen).
Bij onderbrekingen van de isolatie (bijv. dakventila-
toren in paddestoelvorm, dakluikranden, contactdo-
zen, ramen, vulopeningen, kleppen etc.) kunnen eve-
neens koude-/warmtebruggen ontstaan.
Veeg optredend condenswater steeds onmiddel-
lijk weg.
De vorming van condensvorming wordt bevorderd door het bij
vrijetijdsvoertuigen relatief geringe ruimtevolume, het naar binnen
meenemen van vochtige kleding, ademhaling en transpiratie, en het
gebruik van op gas werkende inbouwapparatuur.
Zorg daarom – zoals hierboven beschreven – beslist
voor voldoende luchtverversing om schade door con-
densvorming te voorkomen. Dek ook niet de aanwe-
zige ventilatiesleuven/-openingen in de dakkasten en/
of in de bergruimten van de zit- en slaapplaatsen af.
Alleen zo wordt voorkomen dat er bij ongunstige weersomstandighe-
den condenswater en als gevolg daarvan schimmel wordt gevormd.
Als verwarmingscapaciteit, luchtverdeling en ventilatie goed op elkaar
afgestemd zijn, kan in elk jaargetijde een aangenaam woonklimaat
worden gecreëerd.
Voer ook geen wijzigingen aan de standaard warme-luchtgeleiding
uit. Denk erom in de wintermaanden – ook ’s nachts – de ventilator
van de verwarming NIET uit te schakelen.
In de zomer bestaat er gevaar voor oververhitting: zorg er daarom
voor de caravan af en toe goed te luchten als deze langere tijd niet
wordt gebruikt. Ventileer daarbij niet alleen de binnenruimte, maar
ook de van buiten bereikbare bergruimten. Ventileer ook de staan-
plaats van de caravan regelmatig als deze in een afgesloten ruimte
(bijv. garage) is geparkeerd.