HÄIRIÖT
Pyörösahan toimintahäiriöt ja niiden mahdolliset syyt
sekä korjaukset.
1. Sähkömoottori kuumenee liikaa:
• Moottori ylikuormittuu, koska sahataan liian suuria
kappaleita.
Sahaa hitaammin ja anna moottorin jäähtyä.
• Moottori on viallinen.
Vie pyörösaha jälleenmyyjälle tarkistettavaksi ja/tai
korjattavaksi.
2. Kone ei toimi, vaikka se on päällä.
• Virransyöttö on keskeytynyt.
Tarkista johto ja pistoke.
• Kytkin on viallinen.
Vie pyörösaha jälleenmyyjälle tarkistettavaksi ja/tai
korjattavaksi.
3. Sahaa on vaikea ohjata suoraan ja sahauksen
jälki on epätasainen.
• Sahan terä on tylsä tai vääntynyt.
Vaihda terä.
4. Pyörösaha pitää kovaa melua ja/tai käy
epätasaisesti.
• Hiiliharjat ovat kuluneet.
Vaihda hiiliharjat (kuva E).
5. HUOLTO
Irrota aina kone virtalähteestä ennen huollon
aloittamista.
Koneet on suunniteltu toimimaan pitkään ja mahdolli-
simman pienellä huoltotarpeella.
Puhdistamalla ja käyttämällä sitä oikealla tavalla voit
itsekin vaikuttaa koneen käyttöikään.
Puhdistaminen
Puhdista koneen ulkopinta säännöllisesti pehmeällä
kankaalla. Parasta olisi puhdistaa se jokaisen käyttökerran
jälkeen. Pidä koneen jäähdytysaukot puhtaina.
Jos lika on pinttynyt, voit käyttää saippuavedellä
kostutettua kangaspalaa. Älä kuitenkaan käytä liuottimia
kuten bensiiniä, alkoholia, ammoniakkia jne, koska ne
vahingoittavat koneen muoviosia.
Voitelu
Konetta ei tarvitse voidella.
Viat
Jos kone vikaantuu esimerkiksi osan kulumisen johdosta,
ota yhteys takuukortin huoltopisteeseen. Tämän
käyttöoppaan takasivulla on hajotuskuva, jossa on
lueteltu tilattavissa olevat osat.
YMPÄRISTÖ
Kuljetusvaurioiden välttämiseksi kone on pakattu
tukevaan laatikkoon. Tämä pakkaus on mahdollisimman
ympäristöystävällinen. Kierrätä se.
Vioittuneet tai käytöstä poistettavat sähkölaitteet
on toimitettava asianmukaiseen
kierrätyspisteeseen.
TAKUU
Lue takuuehdot koneen mukaan liitetystä
takuukortista.
Vakuutamme omalla vastuullamme, että tämä
FKS-165L2
on seuraavien standardien tai standardoitujen
dokumenttien mukainen:
EN60745-1, EN60745-2-5,
EN55014-1, EN-55014-2,
EN61000-3-2, EN61000-3-3,
EN60950, EN60825-1,
seruaavien sääntöjen mukaisesti:
98/37/EC, 89/336/EEC,
2002/95/EC, 2002/96/EC, 2006/95/EC
01-08-2007
ZWOLLE NL
J.A. Bakker - van Ingen J. Lodewijk
CEO Ferm BV
Quality Manager Ferm Global
Kehitämme jatkuvasti tuotteitamme ja pidätämme siksi
oikeuden muuttaa tuotteen ominaisuuksia ilman eri
ilmoitusta.
Ferm BV • Lingenstraat 6 • 8028 PM Zwolle
Alankomaat
CE
ı
TODISTUS STANDARDINMUKAISUUDESTA
(
FIN
)
Ferm 47
vervangen te worden door een speciaal netsnoer dat
verkrijgbaar is bij de fabrikant of de customer service van
de fabrikant. Gooi oude snoeren of stekkers direct weg
zodra ze door nieuwe exemplaren zijn vervangen. Het is
gevaarlijk om de stekker van een los snoer in een
stopcontact te steken.
Bij gebruik van verlengsnoeren
Gebruik uitsluitend een goedgekeurd verlengsnoer, dat
geschikt is voor het vermogen van de machine. De aders
moeten een doorsnede hebben van minimaal 1,5 mm
2
.
Wanneer het verlengsnoer op een haspel zit, rol het
snoer dan helemaal af.
SPECIALE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gevaar
a) Houd de handen uit de buurt van het zaaggebied en
het blad. Houd uw tweede hand op de extra
handgreep of de motorbehuizing. Als u de zaag met
beide handen vasthoudt kunnen zij niet door het blad
worden geraakt.
b) Grijp niet onder het werkstuk. De beschermkap kan
u onder het werkstuk niet tegen het zaagblad
beschermen.
c) Stel de zaagdiepte in aan de hand van de dikte van het
werkstuk. Er dient minder dan een volledige tand van
het blad onder het werkstuk zichtbaar zijn.
d) Houd het stuk dat gezaagd wordt nooit in uw handen
of op uw been. Zet het werkstuk stevig vast op een
stabiele ondergrond. Het is van belang om het
werkstuk goed te ondersteunen om het lichaam
zoveel mogelijk te bedekken, te voorkomen dat het
blad vast slaat en verlies van controle te vermijden.
e) Houd elektrisch gereedschap bij de geïsoleerde
handgrepen vast bij werkzaamheden waarbij het
zaagblad in contact kan komen met verborgen
bedrading of de eigen kabel. Contact met een draad
waar stroom op staat, zal ook blootliggende metalen
delen van het gereedschap onder stroom zetten en
de gebruiker een schok geven.
f) Gebruik bij het zagen altijd een parallelle of een
rechte geleider. Dit verbetert de nauwkeurigheid en
verkleint de kans dat het zaagblad vast komt te zitten.
g) Gebruik altijd bladen met de juiste maat en vorm van
het asgat (diamant of rond). Bladen die niet passen bij
de montering van de zaag zullen excentrisch draaien
waardoor u de controle kunt verliezen.
h) Gebruik nooit beschadigde of onjuiste borgringen of
bouten. De borgringen en de inbusbout zijn speciaal
voor uw zaag ontworpen voor optimale prestaties
en veilig gebruik.
Oorzaken en voorkomen van terugslag
• Terugslag is een plotselinge reactie op een vast
geslagen of foutief uitgelijnd zaagblad die de zaag
ongecontroleerd vanuit het werkstuk naar de
gebruiker omhoog doet slaan;
• Indien het blad strak vast komt te zitten in een
sluitende snede, zal het blad stoppen en de reactie
van de motor zal het gereedschap snel in de richting
van de gebruiker sturen;
• Indien het blad in de snede verdraait of uit de lijn
loopt, kan de tand aan de achterzijde van het blad in
de bovenzijde van het hout slaan waardoor het blad
uit de snede “klimt” en in de richting van de gebruiker
springt.
Terugslag is een gevolg van misbruik en/of onjuiste
procedures of omstandigheden en kan worden
voorkomen door de juiste voorzorgsmaatregelen te
nemen zoals hieronder aangegeven.
a) Houdt de zaag met beide handen stevig vast en houdt
uw armen in een positie om de terugslag te
weerstaan. Plaats uw lichaam aan één van de zijden
van het blad, niet in één lijn met het blad. Terugslag
kan de zaag achteruit doen springen maar de
krachten van de terugslag kunnen door de gebruiker
worden gecontroleerd als de juiste maatregelen
worden genomen.
b) Als het blad vast komt te zitten, of als het zagen om
enige reden moet worden onderbroken, laat u de
schakelaar los en houdt u de zaag in het materiaal stil
tot het blad volledig tot stilstand is gekomen.
Probeer nooit om de zaag uit het werkstuk te
trekken of de zaag terug te trekken terwijl het blad in
beweging is, anders riskeert u een terugslag. Bekijk
de situatie en neem corrigerende maatregelen om de
oorzaak van het vast slaan te elimineren.
c) Als u de zaag in de snede in het werkstuk opnieuw
start, houdt het zaagblad dan gecentreerd in de
snede en controleer dat de tanden niet in het
materiaal vastzitten. Als het zaagblad vastzit, kan het
“omhoogkruipen” of uit het werkstuk terugslaan als
de zaag opnieuw wordt gestart.
d) Ondersteun grote panelen om de kans op vastslaan
en terugslag te verkleinen. Grote panelen hebben de
neiging om onder hun eigen gewicht door te buigen.
De ondersteuning moet aan beide zijden onder het
paneel worden geplaatst, dicht bij de zaaglijn en de
rand van het paneel.
e) Gebruik geen botte of beschadigde bladen.
Onscherpe of onjuist gezette bladen geven een
nauwe snede waardoor de wrijving toeneemt en de
kans op vastslaan en terugslag wordt vergroot.
f) De knoppen voor bladdiepte en –hoek moeten vóór
het zagen goed worden vastgezet. Het verlopen van
de instellingen van het blad tijdens het zagen, kan het
blad doen vastslaan en terugslag veroorzaken.
g) Wees extra voorzichtig bij het maken van een vrije
zaagsnede in bestaande muren of andere blinde
gebieden. Het doorstekende blad kan objecten
raken die een terugslag kunnen veroorzaken.
Veiligheidsinstructies voor de onderste
beschermkap
a) Controleer voor gebruik of de onderste
beschermkap correct sluit. Gebruik de zaag niet als
de beschermkap niet vrij beweegt en onmiddellijk
sluit. Klem of bind de beschermkap nooit in open
positie vast. Als de zaag per ongeluk valt, kan de
beschermkap verbuigen. Trek de beschermkap aan
de knop omhoog en controleer of de kap vrij
beweegt en het zaagblad of enig ander onderdeel niet
raakt, in alle hoeken en zaagdiepten.
b) Controleer de werking van de veer in de
beschermkap. Als de kap en de veer niet correct
14 Ferm