Ferm 67
3. ASENNUS
Puusorvi on asennettava tukevasti kiinni työpenkkiin. Laitteen alustassa olevat reiät
mahdollistavat sorvin kiinnittämisen penkkiin ruuveilla. Tähän tarvitaan neljä ruuvia.
Puutaltat
• Osta vain hyvälaatuisia talttoja ja pidä ne aina terävinä. Kuvassa 9 on kahdeksan
käytetyintä talttaa. Käytä kourutalttoja muokkaamattomien työkappaleiden
sorvaamiseen ja lattatalttoja kappaleen viimeistelyyn.
• Vinotalttoja voidaan käyttää tasapintojen sorvaukseen ja kärkitalttoja v-aukkojen
sorvaamiseen. Katkaisutaltta on tarkoitettu kappaleen katkaisuun.
• Käytön jälkeen taltat tulee teroittaa hiomakivellä tai hiomakoneella. (Kuva 10).
Talttoja
Kuva 9
1. Vinotaltta (leveä)
2. Vinotaltta (kapea)
3. Leveä kourutaltta
4. Keskikokoinen kourutaltta
5. Kapea kourutaltta
6. Lattataltta
7. Kärkitaltta
8. Katkaisutaltta
Nopeudet
Kuva 2
Tässä sorvissa on kaksi väkipyörää. Voit valita neljä eri nopeutta siirtämällä kiilahihnaa.
Moottorin kotelon sisäpuolella on aiheesta yksityiskohtaiset tiedot.
Korkeita nopeuksia voidaan käyttää työstettäessä pienempiä kappaleita, joissa on pieni
halkaisija. Alhaisia nopeuksia tulee käyttää työstettäessä isompia kappaleita, joissa on suuri
halkaisija ja työstettäessä kappaleita, jotka on kiinnitetty tasolaikkaan.
Kiilahihnan siirtäminen
Kuva 2
• Kytke laite irti sähköverkosta ja löysää kaksi moottorin väkipyörän päällä olevaa
moottorinkiin nityspulttia.
• Nyt kiilahihnaa voi siirtää.
• Kiristä moottorinkiinnityspultit, sulje moottorin kotelo ja kytke laite takaisin
sähköverkkoon.
Kiilahihnan kiristys
Kuva 2
Hihnankiristysnupit ovat moottorin kotelon sisällä. Kiinnitä nupit käsin ja kiristä ne tiukasti
mukana tulevan ruuviavaimen avulla.
H
CZ
SI
PL
LV
LIT
RUS
FIN
GR
Ferm
Maken van een werkstuk
Fig. 5
• Maak eerst een papieren mal. Teken de vertikale lijnen waar de omtrek verandert.
Als u begint met een vierkant stuk hout, teken dan met potlood de vorm over op
tenminste twee kanten. Na het werkstuk afgedraaid te hebben op de grootste diameter,
moet u de vertikale lijnen van de mal overnemen door een potlood op de leunspaan te
houden en het werkstuk met de hand de draaien. Bewaar de mal en merk het werkstuk
indien nodig.
• U begint met de grootste diameters uit te draaien, waarna u de ‘schouders’, dit is de kant
die een grote diameter scheidt van een kleinere diameter, draait.
• Ze worden in eerste instantie gemaakt met de 60° beitel en kunnen later indien nodig
worden afgerond. Het verkleinen van diameters doet u met de 30° en 60° beitel (ronde
beitel kan ook als dat voor het profiel beter uitkomt).
• Bewerk het werkstuk na met een vijl of schuurlinnen.
Draaien tussen de centers
Fig. 6 + 7
• Bij het draaien tussen de centers is het hout tussen de hoofdspil en de losse kop
geklemd.
• Gebruik een guts of een ronde beitel om het werkstuk van het ruwe profiel te voorzien.
Houdt de beitel op de leunspaan, zodanig dat de punt ongeveer op centerhoogte het
werkstuk bewerkt.
• Houdt met één hand de beitel vast aan het handvat en houdt met de andere hand de
beitel in de juiste stand.
Draaien op de meeneemplaat
De meeneemplaat wordt gebruikt voor het draaien van vlakke voorwerpen.
• Begin bij het draaien op de meeneemplaat aan de buitenkant van het werkstuk.
• Breng de losse kop zo dicht mogelijk tegen het werkstuk.
• Voor het inwendig draaien wordt de losse kop in de uiterste positie op het bed gebracht.
Extra voorzichtigheid is geboden wanneer het inwendig draaien geschiedt bij lange
en/of nauwe openingen. Hierbij kan de beitel vastgegrepen worden en uit de hand
geslagen worden (Fig.8).
TIP: Voor het draaien van smalle voorwerpen kan een bevestigingsplaat worden gemaakt.
Maak een ronde schijf, die ongeveer 25 mm groter is in diameter dan de meeneemplaat en
monteer deze met behulp van houtschroeven op de meeneemplaat (Fig.11).
Deze bevestigingsplaat maakt het draaien van kleine voorwerpen veiliger, omdat er dan geen
gevaar bestaat dat de beitel de meeneemplaat raakt.
Het werkstuk kan op verschillende manieren op de meeneemplaat of de bevestigingsplaat
worden gemonteerd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van lijm of door het werkstuk te
bevestigen met schroeven. Bij het lijmen wordt de bevestigingsplaat voorzien van een sterke
lijm waarop een stuk papier wordt geplakt. Vervolgens wordt er lijm op het papier gesmeerd
waarna het werkstuk wordt opgeplakt. Na het draaien kan het werkstuk met een platte beitel
verwijderd worden.
Bij het schroeven wordt het werkstuk met houtschroeven op de meeneemplaat bevestigd.
26
H
CZ
NL
PL
LV
LIT
RUS
UA
GR
