29
MegaLux 5 131 / MegaLux 6 131 / MegaLux A 131
Nr. Getoonde informatie in het INFORMA TIEMENU (tolerantie temperatuursensoren: (+/- 2
o
C)
t01 T emperatuur cv-aanvoer-dubbel-sensor: sensor 1 (
o
C)
t0 2 T emperatuur boilersensor: ......................... alleen bij type 6 en A (optioneel). Bij type 5 word t - - weergegeven
t 03 T emperatuur cv-retoursensor: .................... (
o
C)
t 04 T emperatuur rookgassensor: ..................... (
o
C)
t0 5 T emperatuur buitensensor: ........................ indien sensor aangesloten (+/- 2
o
C)
t0 6 T emperatuur cv-aanvoer-dubbel-sensor: ... sensor 2 (
o
C)
F0 7 T oerent al ventilator: .................................... (Hz)
F0 8 Indicatie tapwaterhoeveelheid: ................... alleen bij type 5: waarde delen door 10; uitkomst = liters/min, ± 10%
P0 9 W aterdruk cv-installatie: ............................. (bar , ± 10%)
P10 Modulatiepercentage cv-pomp: ............... (% van maximum)
F1 1 Indicatie vlamsignaal: ................................. waarde delen door 10 = in micro Ampère; (± 10%)
*
Noteer een eventuele gewijzigde instelling
Als u een instelling wijzigt, kunt u het beste deze wijziging vastleggen. Schrijf de wijziging op de meegeleverde sticker en plak
deze op de mantel van het toestel. Noteer de wijziging op het A4 blad in de elektrakast.
Optimalisatie
Bij de geadviseerde instellingen van het toestel, zal deze met praktisch elke cv-installatie goed functioneren. Indien noodzakelijk
kunnen in het P ARAMETERMENU instellingen worden aangepast (uitsluitend door de inst allateur uit te voeren).
Alleen bij duidelijke en dringende redenen adviseren wij om af te wijken van de geadviseerde instellingen.
U moet precies weten wat de instelling betekent om te voorkomen dat het toestel niet meer juist functioneert.
Nr . Parameter-functie: Geadviseerde Geadviseerde Geadviseerde Alternatief
instellingen instellingen instellingen instelbaar:
MegaLux 5
131 MegaLux 6 131 MegaLux A 131
P0 1 Instelling cv-drukmeting ............................ 01 (moet 01 zijn) .. 01 (moet 01 zijn) ..... 01 (moet 01 zijn) .... 00 (niet instellen)
00 = cv-drukschakelaar (niet aanwezig) .... 01 = cv-druksensor (aanwezig)
P02 Afstemming van de print op toesteltype ..... 0 1 (moet 01 zijn) . .. 03 (moet 03 zijn) ..... 0 2 (moet 02 zijn) .... 01 - 06
P0 3 Minimum toerental ventilator ..................... 50 Hz .................... 50 Hz ...................... 5 0 Hz ..................... 00 - 220 Hz
P 0 4 Ontsteekniveau ........................................ 4 0 % ..................... 40 % ....................... 40 % ...................... 00 - 1 00 %
(in percentage van maximum)
P 0 5 V entilatortoerental tijdens standby ........... 00 Hz .................... 00 Hz ...................... 00 Hz ..................... 00 - 255 H z
P0 6 Instelling blokkeren zomerstand ............... 00 ........................ 00 .......................... 00 ......................... 00 - 01
(00 = instelbaar / 01 = geblokkeerd)
P 0 7 Cv-stijgingslijn (cv-aanvoertemperatuur) . 02
o
C ..................... 0 2
o
C ....................... 02
o
C ...................... 0 1 - 1 0
o
C
P0 8 Minimum starttemperatuur cv-stijgingslijn . 3 5
o
C ..................... 3 5
o
C ....................... 35
o
C ...................... 2 0 - 4 5
o
C
P0 9 Nadraaitijd pomp ....................................... 1 5 minuten ............ 15 minuten .............. 15 minuten ............. 0 0 - 255 minuten
(na cv-vraag kamerthermostaat)
P 10 Wachttijd na cv-gebruik (voor cv) ............ 04 minuten ............ 0 4 minuten .............. 04 minuten ............. 00 - 10 minuten
P 1 1 Begrenzing capaciteitsinstelling voor cv .. 80 % ..................... 80 % ....................... 80 % ...................... 0 0 - 1 00%
P 12 Instelling tijdelijk (=00) /continu (=01) ........ 00 (zie P09) .......... 00 (zie P09) ............... 00 (zie P09) ........... 00 - 01
nadraaien cv-pomp
P1 3 Maximum toerental modulerende pomp .... 100 % ..................... 100 % ....................... 100 % ...................... 30 - 10 0 %
P1 4 T emperatuur pomp stop ............................. 33
o
C ..................... 2 0
o
C ....................... 20
o
C ...................... 0 0 - 1 00
o
C
tijdens nadraaien (aanvoer)
P1 5 Begrenzing maximale instelling ................. 9 0
o
C ..................... 9 0
o
C ....................... 90
o
C ...................... 2 0 - 9 0
o
C
cv-setpoint
P16 Nadraaitijd pomp (na tapwatervraag) .......... 3 0 seconden ......... 3 0 seconden ........... 3 0 seconden .......... 00 - 2 55 seconden
P 1 7 Wachttijd na tapwatervraag (voor cv) ..... 120 seconden ........ 120 seconden .......... 120 seconden ......... 00 - 255 seconden
P1 8 Maximaal vermogen .................................. 100 % ..................... 100 % ....................... 100 % ...................... 00 - 1 00 %
voor tapwaterbereiding
P19 Begrenzing maximale instelling ................. 6 5
o
C .................... 6 5
o
C ....................... 6 5
o
C ...................... 40 - 65
o
C
tapwatersetpoint
P20 type 5: min. warmhoudtemperatuur
cv-ww (in comfortstand) ............ 55
o
C ............................................................................................ 00 - 60
o
C
type 6-A: inschakel temp.verschil t.o.v .
tapwatersetpoint (-) .................................................... 00
o
C ....................... 02
o
C ...................... 00 - 60
o
C
P21 type 5: dT cv-wisselaar (comfortstand) .. 05
o
C ............................................................................................ 00 - 100
o
C
type 6: uitschakel temp. verschil t.o.v .
tapwatersetpoint (+). ...................................................... 03
o
C .......................................................... 00 - 100
o
C
type A: regeltemperatuur aanvoer ............................................................................... 80
o
C ...................... 00 - 100
o
C
P2 2 Pompregel-dT aanvoer- en
retoursensor ............................................ 18
o
C ..................... 1 8
o
C ....................... 18
o
C ...................... 00 - 30
o
C
P 2 3 Max. dT tussen aanvoer- /retoursensor .. 25
o
C ..................... 2 5
o
C ....................... 25
o
C ...................... 00 - 30
o
C
(regeling brander)
P2 4 Instelling laagste uitschakeldruk ............... 04 x 0,1 bar .......... 0 4 x 0,1 bar ........... 04 x 0,1 bar .......... 00 - 08 x 0,1 bar
cv-druksensor (niet aanpassen)
P25 Niet van toepassing (niet aanpassen) ......... 0 8 ........................ 0 8 .......................... 0 8 ......................... 05 - 2 0
P2 6 Niet van toepassing (niet aanpassen) ..... 00 ........................ 00 .......................... 00 ......................... 00 - 07
P2 7 Instelling t.b.v . tappomp(niet aanpassen) . 00 ........................ 03 (moet 03 zijn) ........ 0 0 ......................... 00 - 03
t/m software 1.5 geldt: (zie uitleg softwareversie blz. 38 bovenaan)
P2 8 Instelling t.b.v . 230V voedingsfrequentie 00 = 50Hz ............. 0 0 = 50Hz .................. 00 = 50Hz ................. 0 1 = 60Hz: niet instellen
V anaf sof tware 1.6 geldt: (zie uitleg softwareversie blz. 38 bovenaan)
P2 8 Instelling t.b.v . nr . 1-2 toestelconnector .... 00 (moet 00 zijn) .... 00 (moet 00 zijn) ....... 00 (moet 00 zijn) ...... 01 (niet instellen)
P 2 9 Instelling t.b.v . 230V voedingsfrequentie . 00 = 50Hz ............. 0 0 = 50Hz .................. 00 = 50Hz ................. 01 = 60Hz:niet instellen
Parameterlijst van het PARAMETERMENU