14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SAFE LOCK-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van:
❒
de binnenhandgrepen;
❒
ver-/ontgrendelknop fig. 13 van de
portieren op het centrale schakelaar-
paneel;
hierdoor kunnen de portieren niet van
binnenuit worden geopend bij een in-
braakpoging (bijvoorbeeld bij het inslaan
van een ruit).
Het safe lock-systeem biedt dus de beste
bescherming tegen inbraakpogingen. Daar-
om raden wij u aan om iedere keer als u
de auto verlaat, het systeem in te scha-
kelen.
fig. 13
F0Q0641m
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren au-
tomatisch in als de knop
Á op de sleutel
met afstandsbediening twee keer wordt
ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 3 keer en knippert
het lampje op de knop voor portierver-
grendeling op het dashboard (zie de ta-
bel op de volgende pagina).
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren niet goed gesloten
zijn: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het interi-
eur van de auto kan betreden en, als het
portier vervolgens wordt gesloten, de au-
to niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch op alle portieren uit:
❒
als de portieren worden ontgrendeld;
❒
als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid.
Als het safe lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de
portieren op geen enkele wijze van
binnenuit worden geopend. Contro-
leer daarom, voordat u de auto ver-
laat, of er geen personen meer aan
boord zijn.
ATTENTIE
Als de batterij van de sleutel
met afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden in-
geschakeld door de metalen baard
van de sleutel in het slot van een por-
tier te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dat geval
blijft het systeem alleen op de ach-
terportieren ingeschakeld.
ATTENTIE