45
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN BEDIENING
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan
van de ruiten te voorkomen:
❒
schakel de luchtrecirculatie uit (lampje
op de knop
T
gedoofd);
❒
draai de knop A in het rode vlak;
❒
draai de knop C in stand 2;
❒
draai de knop E in stand
-
of stand
≤ als de ruiten niet beslagen zijn.
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS
Druk op de knop
( om deze functie in
te schakelen: het lampje op de knop (
gaat branden als deze functie wordt inge-
schakeld.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de verwarming eerder uitschakelen door
nogmaals de knop
( in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
❒
open de luchtroosters in het midden en
aan de zijkant geheel;
❒
draai de knop A in het blauwe vlak;
❒
zet de knop C op de gewenste snelheid;
❒
draai de knop E in stand ¥;
❒
schakel de luchtrecirculatie uit (lampje
op de knop
T
gedoofd).
RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op de knop
T
: het lampje op de
knop gaat branden als deze functie wordt
ingeschakeld.
Het verdient aanbeveling om de recircu-
latiefunctie in te schakelen in de file of in
tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat
vervuilde lucht het interieur bereikt. Het
is niet raadzaam dit systeem langdurig te
laten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden. Het is echter niet raadzaam de-
ze functie in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kun-
nen beslaan.
EXTRA VERWARMING
(indien aanwezig)
Dit systeem zorgt voor een snellere ver-
warming van het interieur bij koud weer
en bij een lage temperatuur van de koel-
vloeistof in de motor.
De hulpverwarming wordt automatisch in-
geschakeld als u de motor start, de draai-
knop A in het rode gebied draait en de
aanjager ten minste op de eerste snelheid
inschakelt (draaiknop C).
De hulpverwarming schakelt automatisch
uit als de ingestelde temperatuur is be-
reikt.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt
niet ingeschakeld als de accu onvoldoen-
de is opgeladen.