72
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MISTACHTERLICHT fig. 70
Druk op knop 4 voor inschakeling van het
mistachterlicht. Het mistachterlicht werkt
alleen als het dimlicht is ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje 4 branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
PARKEERVERLICHTING fig. 71
De verlichting schakelt in, als u met de
contactsleutel in stand OFF of uitgeno-
men contactsleutel, de knop A op het
schakelaarpaneel ongeveer 1 seconde in-
drukt. Op het instrumentenpaneel brandt
het controlelampje 3.
Als u bij ingeschakelde parkeerverlichting
de linker hendel omhoog (stand 1) of om-
laag (stand 2) plaatst, gaat respectievelijk
alleen de parkeerverlichting aan de rech-
terzijde of linkerzijde branden en dooft het
lampje op het instrumentenpaneel.
Als u de linker hendel weer in de middel-
ste stand zet, dan brandt de parkeerver-
lichting aan beide zijden van de auto en
brandt opnieuw het controlelampje 3.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
NOODSCHAKELAAR VOOR
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER EN
ELEKTRISCHE VOEDING
De auto is uitgerust met een brandstof-
noodschakelaar. De schakelaar springt om-
hoog bij een ongeval, waardoor de toevoer
van brandstof wordt gestopt en de motor
afslaat. Op enkele uitvoeringen is boven-
dien een extra veiligheidsschakelaar aan-
wezig die inschakelt bij een ongeval, waar-
door de elektrische voeding wordt onder-
broken. Hierdoor wordt brandstoflekkage
bij leidingbreuken en vonkvorming bij be-
schadiging van de elektrische componenten
van de auto voorkomen.
BELANGRIJK Vergeet niet na een botsing
de sleutel uit het contactslot te nemen om
te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Als u na het ongeval geen brandstoflek-
kage waarneemt en geen beschadiging van
de elektrische componenten van de auto
(bijv. de koplampen) en de auto kan nog
verder rijden, schakel dan de brandstof-
noodschakelaar en de veiligheidsschake-
laar voor de elektrische voeding (indien
aanwezig) weer in, volgens de hierna be-
schreven procedure.
fig. 70
F0L0230m
fig. 71
F0L0036m
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan de schakelaars niet weer in,
zodat brand wordt voorkomen.
ATTENTIE