78
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ZONNESCHERMEN ACHTER
(indien aanwezig) fig. 89
Enkele uitvoeringen hebben op de ach-
terportieren verschuifbare zonnescher-
men, die voorzien zijn van oprolautoma-
ten en bijbehorende drukveren.
Voor het gebruik moet het zonnescherm
worden uitgerold m.b.v. lip A en worden
vastgehaakt aan de bovenste borgingen B.
OPENDAK
(indien aanwezig)
Het grote opendak bestaat uit twee ruit-
panelen - een vast paneel en een beweeg-
baar paneel - met een elektrisch bedien-
baar zonnescherm voor en een handbe-
diend zonnescherm achter. Het opendak
kan uitsluitend bediend worden als de
contactsleutel in stand ON staat. Met de
knoppen A, B en C bij het plafondlampje
in het midden, kunt u het dak en het zon-
nescherm openen/sluiten.
Openen
Draai als het opendak geheel gesloten is
(draaischakelaar in stand 0), de draaiknop
A-fig. 90 rechtsom en kies een van de 5
beschikbare openingsstanden.
Elk van de 5 standen komt overeen met
een steeds grotere opening van het open-
dak; stand 1 komt overeen met de klein-
ste opening en stand 5 met een geheel ge-
opend dak.
Daarom is het voor het geheel openen van
het dak voldoende om de schakelaar in
één beweging direct in de laatste (vijfde)
stand te zetten.
Sluiten
Draai de draaiknop A-fig. 90 linksom en
kies een van de 5 beschikbare sluitings-
standen.
Elk van de 5 standen komt overeen met
een steeds grotere sluiting van het open-
dak. Om het opendak in één beweging ge-
heel te sluiten, kan de draaiknop A-fig. 90
direct in stand 0 worden gezet.
fig. 89
F0L0312m
fig. 90
F0L0174m
Open het dak niet bij sneeuw
of ijs: het kan dan beschadigd
worden.