84
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BAGAGERUIMTE
De achterklep (indien ontgrendeld) kan al-
leen van buitenaf geopend worden met be-
hulp van de elektrische ontgrendelhendel
boven de kentekenplaathouder fig. 99.
De achterklep kan bovendien altijd wor-
den geopend als de portieren van de au-
to ontgrendeld zijn.
Op het display van het instrumentenpa-
neel (zie de paragraaf “Multifunctioneel
display” in dit hoofdstuk) kunt u de keu-
zemogelijkheid “Achterklep onafhankelijk
ontgrendelen” inschakelen: op deze ma-
nier wordt de achterklep niet gelijktijdig
met de portieren vergrendeld.
BELANGRIJK Bedien de ontgrendelhen-
del van de achterklep niet als de auto rijdt.
Als u bij een lege accu de metalen nood-
sleutel heeft gebruikt om toegang tot de
auto te krijgen, dan kan de achterklep van
binnenuit met de hand geopend worden
door het hendeltje te bedienen. Dit hen-
deltje bevindt zich rechtsonder het slot
dat in het midden aan de onderzijde van
de achterklep is geplaatst.
ACHTERKLEP OPENEN MET DE
AFSTANDSBEDIENING
fig. 100
Druk op de knop
R
, ook als het dief-
stalalarm (indien aanwezig) is ingeschakeld.
Als de achterklep wordt geopend, knip-
peren de richtingaanwijzers twee keer; bij
het sluiten knipperen de richtingaanwijzers
één keer (alleen bij ingeschakeld diefstal-
alarm).
ACHTERKLEP SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk op de
achterklep totdat hij vergrendelt.
BELANGRIJK Als de keuzemogelijkheid
“achterklep onafhankelijk ontgrendelen”
is ingeschakeld, moet, voordat de achter-
klep wordt gesloten, gecontroleerd wor-
den of u in het bezit bent van de contact-
sleutel, omdat de achterklep automatisch
vergrendeld wordt.
fig. 99
F0L0046m
fig. 100
F0L0100m