40
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Rugleuning verstellen
Bedien de hendel A-fig. 29.
Hoogteverstelling fig. 29
Met de knop B of C kan respectievelijk de
voorzijde/achterzijde van de stoel worden
verhoogd/verlaagd.
Stoel draaien
De stoel kan 180° gedraaid worden in de
richting van de stoel aan de andere zijde
en ongeveer 35° naar het portier. De stoel
kan zowel in de rijrichting als 180° ge-
draaid vergrendeld worden.
fig. 29
F0N0174m
fig. 30a
F0N0175m
fig. 30b
F0N0213m
De stoel kan gedraaid worden met de
hendel D-fig. 30a (op de rechterzijde van
de stoel).
Voordat u de stoel draait, moet de stoel
naar voren zijn geschoven en pas daarna
in lengterichting worden versteld fig. 27a.
Stoelverwarming fig. 30b
(indien aanwezig)
Druk met de sleutel in stand MAR op de
knop E om de functie in of uit te schake-
len.
Zorg dat de stoel in de rij-
richting vergrendeld is voor-
dat u de auto start.
ATTENTIE
TAFEL OP BANK (indien
aanwezig) fig. 30c
De zitplaats is uitgerust met een uitklap-
baar tafeltje.
Trek voor gebruik aan het lipje A en klap
de tafel neer.
De tafel is voorzien van twee bekerhou-
ders en een steunvlak met kaartenklem.
fig. 30c
F0N0149m
Plaats geen zware voorwer-
pen op het tafeltje als de
auto in beweging is, omdat deze voor-
werpen bij bruusk remmen of een bot-
sing de inzittenden kunnen raken en
ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE