29
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt
annuleren:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert (On);
– druk kort op de knop ▼; op het display
knippert (Off);
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Gevoeligheid schemersensor
instellen (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van
de schemersensor worden ingesteld op
3 niveaus.
Ga voor het instellen van het niveau als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert het “niveau” van de in-
gestelde gevoeligheid;
Snelheidslimiet (Beep Snelheid)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden inge-
steld. Als deze limiet wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidsli-
miet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display verschijnt het opschrift (Beep
Snelh.);
– druk op knop ▲ of ▼ om de snelheids-
limiet in te schakelen (On) of uit te scha-
kelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On),
kan met de knop ▲ of ▼ de gewenste
snelheidslimiet worden ingesteld en wor-
den bevestigd door het indrukken van de
knop MODE;
Opmerking De waarde kan worden in-
gesteld tussen 30 en 200 km/h of tussen
20 en 125 mph, afhankelijk van de inge-
stelde meeteenheid (zie de paragraaf
“Meeteenheid instellen” (Meeteenheid))
hierna. Elke keer als u de knop ▲
/
▼ in-
drukt, wordt de waarde 5 eenheden ver-
hoogd of verlaagd. Als u de knop ▲
/
▼
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken
en los te laten.
– druk op de knop ▲ of ▼ om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Trip B (Gegevens trip B)
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) worden ingeschakeld
(On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Trip computer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op het
display knippert (On) of (Off), afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop ▲ of ▼ om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.