86
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
CRUISE-CONTROL (snelheidsregelaar)
(indien aanwezig)
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij een snelheid
boven 30 km/h) op lange, rechte en droge trajecten en bij weinig
verandering in de rij-omstandigheden (bijv. autosnelwegen), met een
constante en vooraf ingestelde snelheid blijft rijden, zonder bediening van
het gaspedaal. Het gebruik van dit systeem biedt geen voordelen in druk
verkeer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai de draaiknop (A) in stand ON.
Het systeem mag alleen worden ingeschakeld in de 4
e
, 5
e
of 6
e
versnelling.
Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snelheid iets
oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid.
Als het systeem is ingeschakeld, brandt het controlelampje
Ü
op het
instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht op het instelbare
multifunctionele display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).