90
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
Als de plafondverlichting uit is, wordt met schakelaar
(B):
❒ in linker stand, lamp (C) ingeschakeld;
❒ in rechter stand, lamp (D) ingeschakeld.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of
beide schakelaars in de middelste stand staan. Op deze
manier zullen de lampjes van de plafondverlichting
doven bij het sluiten van de portieren, en voorkomt u
dat de accu ontlaadt.
Brandduurregeling van de plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te
vergemakkelijken, hebben enkele uitvoeringen
2 brandduurregelingen.
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de volgende manier
branden:
❒ ongeveer 10 seconden bij het ontgrendelen van de
voorportieren;
❒ ongeveer 3 minuten bij het openen van één van de
portieren;
❒ ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een
portier (binnen 3 minuten).
De werking van de brandduurregeling wordt
onderbroken als de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid.
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt
verwijderd, gaan de plafondlampjes op de volgende
manier branden:
❒ ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het
uitzetten van de motor;
❒ ongeveer 3 minuten bij het openen van een van de
portieren;
❒ ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een
portier (binnen 3 minuten).
De brandduurregeling schakelt automatisch uit als de
portieren worden vergrendeld.