113
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
ABS (indien aanwezig)
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voor-
komt dat tijdens het remmen de wielen blokkeren,
ongeacht de conditie van het wegdek en de pedaal-
druk, en verhindert daarmee het doorslippen van een
of meerdere wielen. Hierdoor blijft de auto bestuur-
baar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektroni-
sche remdrukverdeling EBD (Electronic Braking Force
Distribution), die de remdruk verdeelt tussen de
voor- en achterwielen.
Als het ABS in werking treedt, betekent dit dat de
grip van de banden op het wegdek gering is; u dient
uw snelheid te verlagen en aan te passen aan de
beschikbare grip.
ATTENTIE
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het rempedaal juist goed ingedrukt; op deze
manier hebt u, afhankelijk van de conditie van het wegdek, de kortste remweg.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer
500 km: in deze periode moet bruusk, herhaaldelijk en
langdurig remmen worden vermeden.
INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met enig
geluid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw snel-
heid aan te passen aan de beschikbare grip op het
wegdek.