fig. 100
F0X0081m
BIJZONDER
GEVAARLIJK:
Monteer geen
kinderzitjes
achterstevoren op de
passagiersstoel voor wanneer de
frontairbag aan passagierszijde
is ingeschakeld. Als bij een
botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan het kind
hierdoor dodelijke verwondingen
oplopen. Schakel dus altijd de
passagiersairbag uit wanneer
een kinderzitje op de
passagiersstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het
dashboard. Ook als is het niet
wettelijk verplicht, moet de
airbag onmiddellijk weer
ingeschakeld worden zodra geen
kinderen meer vervoerd worden,
om een betere bescherming van
de volwassenen te garanderen.
WAARSCHUWING
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG
UITSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Mocht het toch nodig zijn om een
klein kind op de passagiersstoel te
vervoeren, dan moet de frontairbag
aan passagierszijde uitgeschakeld
worden.
Met de contactsleutel op STOP, kan
de airbag in- en uitgeschakeld
worden door de contactsleutel in de
schakelaar te steken die bij geopend
passagiersportier bereikt kan
worden.
De sleutel kan in beide standen
ingebracht en uitgenomen worden.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar
uitsluitend bij afgezette motor en
verwijderde contactsleutel.
De sleutelschakelaar heeft twee
standen fig. 100:
– frontairbag passagier ingeschakeld
(stand ON
P
):
controlelampje
F
op
instrumentenpaneel uit; het
vervoeren van kinderen op de
voorstoel is strikt verboden.
– frontairbag passagier uitgeschakeld
(stand OFF
F
): controlelampje
F
op instrumentenpaneel aan;
kinderen, beschermd met het
juiste veiligheidssysteem, mogen
op de voorstoel vervoerd
worden.
Het controlelampje
F
op het
instrumentenpaneel blijft continu
branden totdat de passagiersairbag
weer wordt ingeschakeld.
94