Bovendien moet rekening worden gehouden met het volgende:
Als de detector aan een muur wordt geïnstalleerd:
a moet deze dicht bij het plafond worden geïnstalleerd;
b moet deze hoger dan alle ramen en deuren worden
geïnstalleerd;
c moet deze op minstens 150 mm afstand van het plafond
worden geïnstalleerd.
Als de detector op een plafond wordt geïnstalleerd:
moet deze worden geïnstalleerd op minstens 300 mm van alle
muren en eventuele voorwerpen op het plafond, zoals lampen.
Detectors geïnstalleerd in slaapkamers en kamers die op een
afstand van een brandstof verbrandend apparaat liggen:
Detectors geïnstalleerd in slaapkamers of in kamers die verder
verwijderd liggen van een brandstof verbrandend apparaat,
moeten relatief dicht bij het ademgebied van de inwoners
worden geïnstalleerd.
Waar kunt u de detector beter niet installeren?
Installeer de detector niet op deze plekken:
• In een afgesloten ruimte (bijvoorbeeld in een kast of achter
een gordijn]
• Op een plek waar de werking kan worden belemmerd
(bijvoorbeeld door meubels)
• Direct boven een gootsteen
• Naast een deur, venster of afzuigkap
• Naast een luchtrooster of gelijkaardige ventilatieopening
• Op een plek waar de temperatuur onder -10°C of boven
4Ó°C kan komen
• Op een plek waar vuil en stof de sensor kunnen blokkeren
12
• In een vochtige omgeving (bijvoorbeeld in een badkamer)
• In de onmiddellijke nabijheid van het kookfornuis
• Op minder dan 1 meter van mobiele telefoons
Caravans
Caravans zijn blootgesteld aan een verhoogd risico van
binnendringend koolmonoxide via ventilatieopeningen door de
aanwezigheid van andere voertuigen, motoren, generatoren of
barbecues, hoewel dit niet van invloed is op de basisinstructies
voor de locatie van de detector. Caravans moeten worden
uitgerust met een detector in dezelfde ruimte waarin zich het/
de verbrandingstoestel(len) bevindt/bevinden, aangebracht
volgens het voorgaande advies in dit gedeelte. Wanneer de
caravan uit één enkele leefruimte bestaat waarin zich ook de
slaapgelegenheden bevinden, kan dit worden beschouwd
als een slaap/woonvertrek en is één detector voldoende.
Slaapgelegenheden die zich echter in een andere ruimte dan
het/de verbrandingstoestel(len) bevinden, moeten ook voorzien
zijn van een detector, aangebracht volgens het voorgaande
advies in dit gedeelte.
Het is niet altijd mogelijk om een optimale locatie voor een
detector te vinden. In een kleine caravan zijn er bijvoorbeeld
onvoldoende verticale vlakken beschikbaar. Wanneer een
detector in dergelijke situaties moet worden aangebracht, zijn
de twee belangrijkste overwegingen bij het selecteren van een
detectorlocatie:
• de detector mag niet direct boven een warmte- of stoombron
worden gemonteerd; en
• de detector moet op een afstand van 1-3 meter van
de dichtstbijzijnde rand van een mogelijke bron worden
gemonteerd.
13