I Algemene Gebruikershandleiding 17
Trek de stuurpen nooit boven de maximale of stop-
markering uit de buis. Indien u geen markering kunt
vinden, steekt u de stuurpen minimaal 6,5 cm diep
in de stuurbuis. Anders kan de stuurpen losraken of
breken.
9.3.2 Stuurhoogte bij A-Head-systemen
aanpassen
Bij de hier getoonde A-Head-stuurpennen moet een er-
kende etsenmaker de hoogteverstelling van het stuur
uitvoeren.
9.3.3 Stuur bij A-Head-systeem in de juiste
stand brengen met het voorwiel
Ga als volgt te werk om het stuur in de juiste stand te
brengen met het voorwiel:
Draai voor het openen de inbusschroeven aan de
achterkant van de stuurpen met een inbussleutel
tegen de richting van de wijzers van de klok in.
Draai de stuurbeugel zodanig dat het stuur precies
in een rechte hoek tot het voorwiel staat.
Trek de inbusschroef in de richting van de wijzers
van de klok met een inbussleutel aan (zie
Hoofd-
stuk 30 „Technische specicaties“).
9.3.4 Stuurpositie door draaien van het stuur
instellen
Open de inbusschroeven aan de voorkant van de stuurpen.
Draai het stuur totdat het in een comfortabele positie
staat. Zorg ervoor dat het stuur precies in het midden in
de stuurpen wordt geklemd. Trek de inbusschroeven in de
richting van de wijzers van de klok weer aan. Wanneer het
aanhaalkoppel op de stuurpen staat vermeld, dient u zich
aan deze waarde te houden. Anders vindt u de aanhaal-
koppels in
Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“.
Nadat u het stuur hebt ingesteld, moet u de remhendels
en schakelhendels aanpassen. Maak de inbusschroeven
aan de greeprubbers los. Ga op het zadel zitten en plaats
uw vingers op de hendel. Draai de hendel totdat u arm in
een rechte lijn met uw onderarm ligt. Trek de schroeven in
de greeprubbers in de richting van de wijzers van de klok
weer vast (zie voor aanhaalkoppels
Hoofdstuk 30 „Tech-
nische specicaties“).