I Algemene Gebruikershandleiding 47
schijf worden gereinigd, omdat anders het remvermogen
wordt belemmerd.
21.5.2 Vorming van dampbellen
Een vorming van dampbellen kan optreden als
de remmen enige tijd ononderbroken worden ge-
bruikt, bijvoorbeeld tijdens een lange, steile afda-
ling.
In plaats van hier permanent licht te remmen, kunt
u de remmen beter korte malen gebruiken, indien
nodig sterker remmen, en tussentijds de remhen-
dels even loslaten.
Dampbellen ontstaan als het wateraandeel van de
remvloeistof verwarmd wordt, verdampt en gasbel-
len in het remsysteem vormt.
Aangezien deze gemakkelijk kunnen worden ingedrukt,
wordt het bereik van de remhendel groter.
Wanneer de ets "op zijn kop" wordt getransporteerd
of opgeslagen, kunnen luchtbellen in het reservoir van
het remsysteem ontstaan.
Wanneer u de ets in deze staat gebruikt, bestaat het
risico dat de remmen niet werken en dit kan tot ern-
stige ongevallen leiden.
Nadat u de ets weer in de juiste rijpositie hebt ge-
bracht, dient u de remhendels enkele malen aan te
trekken om zo te controleren of de remmen normaal
nctioneren.
Indien de remmen niet normaal reageren, dient u ze als
volgt in te stellen:
Stel de remhendel parallel tot de grond in en trek
er enkele langzaam malen aan, zodat de bellen
naar het reservoir teruggaan.
Wanneer de remmen hierna nog steeds niet opti-
maal werken, moet het remsysteem worden ont-
lucht. Ga hiervoor naar een dealer.
Remvoeringen en remblokjes behoren tot de slijtage-
onderdelen. Laat de remvoeringen van hydraulische
schijemmen regelmatig door een erkende etsenma-
ker controleren en indien nodig vervangen.
21.5.3 Reminstallatie reinigen
Wanneer de remblokjes met olie of vet in aanraking zijn
gekomen, moeten zij worden vervangen. Wanneer de rem-
schijf met olie of vet in aanraking is gekomen, moet de
schijf worden gereinigd, omdat anders het remvermogen
wordt belemmerd.
Gebruik voor de reiniging en het onderhoud van
het remsysteem isopropylalcohol, zeepsop of een
droge doek. Gebruik geen in de handel verkrijgbare
remreinigingsmiddelen of middelen ter voorkoming
van remgeluiden, omdat onderdelen, zoals dichtin-
gen, hierdoor beschadigd kunnen worden.
21.5.4 Wiel verwijderen en terugplaatsen
Bij het verwijderen van het wiel raden wij u aan
om een afstandhouder voor de remblokjes te ge-
bruiken. Met de afstandhouder voor remblokjes
kan worden voorkomen dat de zuigers eruit worden
gedrukt als de remhendel wordt ingedrukt bij een
verwijderd wiel. Er kunnen dan ook geen kleine
luchtbellen vanuit het reservoir in het systeem
terechtkomen.
Wanneer u de remhendel indrukt terwijl er geen af-
standhouder voor remblokjes is geplaatst, kunnen
de zuigers verder dan normaal omhoog komen. Zet
de ets rechtop als u de remblokjes samendrukt.
Gebruik een schone, platte schroevendraaier of
bandenlichter en zorg ervoor dat u de remblokjes
niet bekrast. Wanneer de remblokjes niet geplaatst
zijn, duwt u de remzuigers voorzichtig terug zonder
deze te beschadigen. Wanneer bij het terugduwen
van de remblokjes of de zuigers problemen ont-
staan, verwijdert u het deksel van het reservoir en
probeert u het opnieuw. Houd er rekening mee dat
er een beetje olie uit het reservoir kan komen.
Na het terugplaatsen van het wiel controleert u of
de snelspanhendel aan de tegenoverliggende kant
van de remschijf zit. Wanneer deze aan dezelfde
kant als de remschijf zit, bestaat het risico dat de
hendel en de remschijf elkaar hinderen en de snel-
spanner zijn klemvermogen verliest.