BANDENSPANNINGCON-
TROLESYSTEEM
WAARSCHUWING
Raadpleeg uw eigen Handleiding voor
alle waarschuwingen en informatie
onder "Let op".
Het detectiesysteem
bandenspanningsverlies waarschuwt
ingeval van een luchtdrukwijziging in een
van de banden. Dit vindt plaats via de
ABS-sensoren die de rollende omtrek van
de wielen registreren. Wanneer de rollende
omtrek verandert, dan geeft dit een lage
spanning aan in een band. Er wordt een
waarschuwingsbericht weergegeven in de
informatiedisplay en de
berichtencontrolelamp gaat branden.
Wanneer een waarschuwingsbericht voor
een lage bandenspanning op de
informatiedisplay wordt weergegeven,
controleer dan de bandenspanning zo
spoedig mogelijk en breng deze op de
voorgeschreven waarde.
Wanneer dit regelmatig voorkomt, laat dan
zo snel mogelijk de oorzaak vaststellen en
verhelp de storing.
Naast een te lage bandenspanning of een
beschadigde band kunnen de volgende
situaties van invloed zijn op de rollende
omtrek:
• Ongelijke belading.
• Gebruik van een aanhanger of een
heuvel op en af rijden.
• Gebruik van sneeuwkettingen.
• Rijden op zachte ondergrond zoals
sneeuw of modder.
N.B.: Het systeem functioneert naar
behoren, maar de detectietijd kan wellicht
toenemen.
Systeem resetten
N.B.: Reset het systeem niet wanneer met
de auto wordt gereden.
N.B.: Het systeem moet worden gereset na
een afstelling van de bandenspanning of een
bandenwissel.
N.B.: Zet het contact aan.
1. Navigeer met behulp van de
informatiedisplaybediening naar
Instellingen > Bestuurd. ass. >
Bandenspann. contr..
2. Houd de knop OK ingedrukt tot er een
bevestiging verschijnt.
SETUP BLUETOOTH
Het Bluetooth mobiele telefoongedeelte
van het systeem zorgt voor de interactie
tussen het audiosysteem en uw mobiele
telefoon. Hierdoor kunt u met het
audiosysteem gesprekken voeren en
ontvangen zonder daarbij uw mobiele
telefoon vast te houden.
Als uw mobiele telefoon tijdens de
koppeling om autorisatie voor de
automatische verbinding vraagt, selecteer
dan JA.
Zie uw Handleiding en
www.ford-mobile-connectivity.com voor
meer informatie.
EXTERN APPARAAT
AANSLUITEN
WAARSCHUWING
Zorg dat het externe apparaat stevig
in de auto is bevestigd en dat
bijbehorende aansluitingen de
bedieningselementen voor het rijden niet
blokkeren.
Externe apparaten kunnen worden
aangesloten met behulp van de extra
ingangsaansluiting en de USB-poort.
Aansluiting
Sluit het apparaat aan en bevestig het
indien nodig om bewegen in de auto te
voorkomen.
15