Wanneer de temperatuur hoger is dan 4
°C, schakelt de airconditioning
automatisch in. Let erop dat de aanjager
aanstaat. De controlelamp in de
schakelaar brandt tijdens het ontdooien
en ontwasemen.
Wanneer u de luchtverdeelknop in een
andere stand dan voorruit zet, blijft de
A/C ingeschakeld.
U kunt de airconditioning en
luchtrecirculatie in- en uitschakelen terwijl
de luchtverdeelknop in de stand voorruit
staat.
Zie Handmatige klimaatregeling
(bladzijde 110).
Automatische klimaatregeling
Aanbevolen instellingen: AUTO,
22ºC
Mono modus
In de mono modus zijn de
temperatuurinstellingen voor de
bestuurder en de passagier aan elkaar
gekoppeld. Wanneer u de temperatuur
met de draaiknop aan bestuurderszijde
verandert, wordt dezelfde instelling voor
de passagierszijde doorgevoerd.
Zie Automatische klimaatregeling
(bladzijde 112).
Handmatig verstelbare stoelen
Stoelen naar voren en achteren
schuiven