Bij volledige beveiliging worden de
interieursensoren geactiveerd bij het
inschakelen van het alarm.
N.B.: Dit kan resulteren in een vals alarm
wanneer dieren of bewegende voorwerpen
in de auto aanwezig zijn.
N.B.: Een valse alarm kan ook worden
geactiveerd door de hulpverwarming Zie
Extra verwarming (bladzijde 112). Als u de
hulpverwarming gebruikt, leid de
luchtstroom dan naar de beenruimte.
Gereduceerde beveiliging
Bij verminderde beveiliging worden de
interieursensoren gedeactiveerd bij het
inschakelen van het alarm.
N.B.: U kunt de gereduceerde beveiliging
slechts gedurende één contactcyclus
inschakelen. De volgende keer dat u het
contact aanzet, zal het alarm worden
teruggesteld naar volledige beveiliging.
Vragen bij het verlaten van de wagen
U kunt de informatiedisplay zodanig
instellen, dat telkens wordt gevraagd welk
beveiligingsniveau u wilt instellen.
Wanneer u Ask on Exit selecteert,
verschijnt telkens wanneer u het contact
afzet het bericht Reduced guard? op de
display in de instrumentengroep.
Wanneer u de gereduceerde beveiliging
wilt instellen, drukt u op de OK toets
wanneer dit bericht verschijnt.
Wanneer u de volledige beveiliging wilt
instellen, verlaat dan de auto zonder op de
OK te drukken.
Volledige of gereduceerde beveiliging
selecteren
N.B.: Door Reduced te selecteren wordt de
alarminstallatie niet permanent in de
gereduceerde beveiligingsmodus gezet. De
installatie wordt slechts één contactcyclus
in de gereduceerde modus geschakeld.
Wanneer u regelmatig de alarminstallatie
in de gereduceerde beveiligingsmodus zet,
selecteer dan Ask on Exit.
U kunt volledige of gereduceerde
beveiliging selecteren m.b.v. het
informatie-display. Zie Algemene
informatie (bladzijde 83).
Informatiemededelingen
Zie Infoberichten (bladzijde 91).
ALARM INSCHAKELEN
Alarminstallatie inschakelen, wagen
vergrendelen. Zie Sloten (bladzijde 33).
ALARM UITSCHAKELEN
Uitvoeringen zonder keyless entry
systeem
Perimeter alarminstallatie
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de portieren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel aan of
ontgrendel de portieren of de achterklep
met de afstandsbediening.
Categorie 1 alarm
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de portieren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel binnen
12 seconden aan of ontgrendel de portieren
of de achterklep met de
afstandsbediening.
43
Alarm