1. Breng de wieldopverwijderaar aan.
2. Verwijder de wieldop.
N.B.: Zorg dat de wieldopverwijderaar
onder een rechte hoek ten opzichte van de
wieldop wordt aangetrokken.
Een wiel verwijderen
WAARSCHUWINGEN
Parkeer uw auto zodanig dat u noch
het verkeer hinder ondervinden of
gevaar lopen.
Zet een gevarendriehoek neer.
Zorg ervoor dat de auto met de
wielen in de rechtuitstand op een
stevige, vlakke ondergrond staat.
WAARSCHUWINGEN
Schakel het contact uit en schakel
de parkeerrem in.
Schakel de eerste versnelling of de
achteruit in wanneer uw auto is
uitgerust met een handgeschakelde
versnellingsbak. Is de auto met een
automatische transmissie uitgerust,
selecteer dan de stand 'P'.
Wanneer uw auto is uitgerust met
een Durashift EST transmissie,
schakel dan een versnelling in
voordat u het contact afzet.
Laat de inzittenden uitstappen.
Blokkeer het diagonaal
tegenoverliggende wiel met een
geschikt blok hout of een wielkeg.
Let erop dat bij richting gebonden
banden de pijlen in de draairichting
wijzen wanneer de auto vooruit rijdt.
Wanneer een reservewiel moet worden
gemonteerd waarvan de pijlen
tegengesteld aan de draairichting wijzen,
laat dan de band zo spoedig mogelijk door
een deskundige in de juiste richting
monteren.
Voer geen werkzaamheden uit onder
een auto die alleen door een krik
wordt ondersteund.
Zorg dat de krikvoet vlak op de grond
en verticaal onder het opkrikpunt
staat.
LET OP
Leg lichtmetalen velgen niet met de
buitenzijde op de grond, hierdoor
wordt de lak beschadigd.
N.B.: Het reservewiel bevindt zich onder het
vloerpaneel in de bagageruimte.
127
Velgen en banden