WERKING
Airbags
WAARSCHUWINGEN
Wijzig de voorzijde van de wagen
op geen enkele wijze. Dit zou
nadelige gevolgen voor het
ontvouwen van de airbags kunnen
hebben.
Oorspronkelijke tekst volgens ECE
R94.01: Extreme Hazard! Do not use
a rearward facing child restraint on
a seat protected by an airbag in front of
it!
Draag een veiligheidsgordel en houd
voldoende afstand tussen uzelf en
het stuurwiel. Alleen wanneer de
veiligheidsgordel correct wordt gedragen,
kan deze u in een zodanige positie
houden dat de airbag optimaal zijn werk
kan doen. Zie De juiste zitpositie
innemen (bladzijde 121).
Laat reparaties aan het stuurwiel,
de stuurkolom, stoelen, airbags en
veiligheidsgordel uitvoeren door een
goed opgeleide monteur.
Houd de gebieden voor de airbags
vrij. Breng niets aan op of over de
panelen van de airbags.
Steek geen scherpe voorwerpen in
gebieden waar airbags zijn
gemonteerd. Dit zou nadelige
gevolgen voor het ontvouwen van de
airbags kunnen hebben en de airbags
kunnen beschadigen.
Gebruik stoelhoezen die zijn
ontworpen voor stoelen met
zij-airbags. Laat deze aanbrengen
door een goed opgeleide monteur.
N.B.:
Het opblazen van een airbag gaat
gepaard met een luide knal en u ziet een
onschadelijke, poederachtige stofwolk.
Dit is normaal.
N.B.:
Reinig de panelen van de airbags
met een vochtige doek.
Airbags voor de bestuurder en
passagier, voorin
De frontairbags treden in werking bij
zware frontale aanrijdingen of bij
aanrijdingen binnen een hoek van
maximaal 30 graden van links of van
rechts. De airbags worden in enkele
milliseconden opgeblazen en stromen
weer leeg zodra zij in contact komen met
de lichamen van de inzittenden, waardoor
de voorwaartse beweging wordt
opgevangen. Bij lichte aanrijdingen, het
over de kop slaan van de auto of bij
aanrijdingen van opzij of van achteren
worden de frontairbags niet geactiveerd.
Knieairbag voor de bestuurder
LET OP
Probeer het paneel van de knieairbag
voor de bestuurder niet te openen.
28
Bescherming van inzittenden