WAARSCHUWING
Breng de veiligheidsgordel voor uw
eigen veiligheid, maar ook voor dat
van uw ongeboren kind op correcte
wijze aan. Draag niet alleen de heupgordel
of de schoudergordel.
De heupgordel moet comfortabel over
de heupen liggen aan de onderzijde van
uw zwangere buik. Leg de
schoudergordel tussen uw borsten,
boven en aan de zijkant van uw zwangere
buik.
PASSAGIERSAIRBAG
UITSCHAKELEN
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld
wanneer u een kinderzitje
achterwaarts op de passagiersstoel
voorin plaatst.
Schakelaar voor airbag aan
passagierszijde monteren
WAARSCHUWING
Wanneer u een kinderzitje op een
stoel moet plaatsen, waarvoor zich
een operationele airbag bevindt, laat
dan een schakelaar monteren waarmee
de airbag aan passagierszijde kan worden
uitgeschakeld. Raadpleeg uw dealer voor
meer informatie.
N.B.:
De sleutelschakelaar wordt in het
handschoenenkastje gemonteerd en op
het instrumentenpaneel wordt een
controlelamp aangebracht.
Wanneer de controlelamp van de airbag
tijdens het rijden gaat branden of
knipperen, duidt dit op een storing. Zie
Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 81).
Verwijder het kinderzitje en laat het
systeem onmiddellijk controleren.
Airbag aan passagierszijde
uitschakelen
UitgeschakeldA
IngeschakeldB
Zet de schakelaar in stand A.
Controleer bij het aanzetten van het
contact, of de controlelamp airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld gaat
branden.
32
Bescherming van inzittenden