LET OP
Als de controlelamp motor brandt in
combinatie met een bericht, laat het
systeem dan zo snel mogelijk
nakijken.
Controlelamp elektrische
parkeerrem (EPB)
Brandt wanneer een
EPB-waarschuwing op het
informatiedisplay verschijnt. Zie
Elektronische parkeerrem (EPB)
(bladzijde 154).
Forward alert indicator
Brandt wanneer deze functie in
werking is. Zie Functie
voorgangerwaarschuwing
(forward alert) (bladzijde 172).
Controlelampmistlampen,vóór
Brandt wanneer u de voorste
mistlampen aanzet.
Controlelamp 'Vorst'
Brandt oranje bij een
buitenluchttemperatuur van 4
ºC tot 0 ºC. Hij wordt rood
wanneer de temperatuur lager is dan 0
ºC.
Controlelamp voorgloeibougie
Zie Een dieselmotor starten
(bladzijde 142).
Controlelamp koplampen
Brandt wanneer u het dimlicht
of de stadslichten en
achterlichten aanzet.
Controlelamp laadstroom
Wanneer deze lamp tijdens het
rijden brandt, duidt dit op een
storing. Schakel alle onnodige
stroomverbruikers uit. Laat het systeem
onmiddellijk door een geschoolde
monteur controleren.
Controlelamp laag
brandstofniveau
Wanneer deze lamp brandt, ga
dan zo spoedig mogelijk tanken.
Controlelamp grootlicht
Brandt wanneer u het grootlicht
aanzet. Het knippert wanneer u
een lichtsignaal geeft.
Indicator maximum
motortoerental
Brandt rood wanneer het
maximale motortoerental is
bereikt.
Berichtenindicator
Brandt wanneer een nieuw
bericht in het informatiedisplay
is opgeslagen. Zie
Infoberichten (bladzijde 97).
Controlelamp oliedruk
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp oliedruk gaat branden
terwijl het oliepeil correct is. Laat het
systeem onmiddellijk door een
geschoolde monteur controleren.
82
Instrumenten