zonder ESPA
met ESPB
Het ESP ondersteunt de stabiliteit van de
auto wanneer deze dreigt uit te breken.
Dit wordt bewerkstelligd door de wielen
afzonderlijk af te remmen en door het
motorkoppel zo nodig te verlagen.
Het systeem zorgt ook voor een betere
tractieregeling door het motorkoppel te
verlagen wanneer de wielen bij het
accelereren beginnen door te spinnen.
Het verbetert de mogelijkheden om op
gladde of losse oppervlakken te kunnen
optrekken en het verbetert het comfort
door wielspin in haarspeldbochten te
beperken.
Controlelamp Elektronisch
Stabiliteits Programma (ESP)
De controlelamp ESP knippert wanneer
het systeem wordt geactiveerd. Zie
Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 81).
Noodremassistent
WAARSCHUWING
De noodremassistent is niet
bedoeld om de bestuurder te
ontheffen van zijn plicht om tijdens
het rijden voorzichtig en oplettend te zijn.
De noodremassistent kan een
noodstopsituatie herkennen aan de
snelheid waarmee u het rempedaal
indrukt. Hij zorgt voor een maximale
remdruk zolang het rempedaal wordt
ingedrukt. De noodremassistent kan de
remweg in kritieke situaties reduceren.
GEBRUIK MAKEN VAN
STABILITEITSREGELING
Druk de schakelaar in en houd deze één
seconde ingedrukt. Het lampje in de
schakelaar gaat branden. Op het display
wordt een bericht weergegeven. Zie
Infoberichten (bladzijde 97).
158
Stabiliteitsregeling