WERKING
Adaptive cruise control is ontwikkeld om
u te helpen de afstand tot de auto voor u
gelijk te houden of een rijsnelheid in te
stellen wanneer er zich geen langzamer
rijdend verkeer voor u bevindt. Het
systeem is bedoeld om het rijden te
veraangenamen wanneer u andere auto's
volgt die op dezelfde rijstrook in dezelfde
richting rijden.
WAARSCHUWINGEN
Adaptive cruise control is geen
systeem dat waarschuwt voor
aanrijdingen en deze voorkomt. De
afzonderlijke forward alert functie
waarschuwt voor aanrijdingen en verlaagt
de rijsnelheid. Zie Functie
voorgangerwaarschuwing
(forward alert) (bladzijde 172). U moet
zelf ingrijpen wanneer het systeem geen
verkeer voor u waarneemt.
Adaptive cruise control kan niet met
alle verkeerssituaties, weers- en
wegomstandigheden rekening
houden.
Tijdens het rijden bent u
verantwoordelijk voor het
handhaven van de juiste afstand en
snelheid, ook wanneer adaptive cruise
control is ingeschakeld. U moet altijd
oplettend in het verkeer blijven en
ingrijpen wanneer adaptive cruise control
niet de juiste snelheid of afstand
aanhoudt.
Adaptive cruise control remt niet af
voor langzaam rijdende of
stilstaande auto's.
Wanneer ACC is ingeschakeld, kunt
u ongebruikelijke geluiden horen
wanneer automatisch wordt
afgeremd. Dit is normaal en het wordt
veroorzaakt door het automatische
remsysteem.
Het adaptive cruise control systeem is
gebaseerd op het gebruik van een
radarsensor, die een stralenbundel direct
vóór de auto projecteert. Binnen het
bereik van het systeem zien deze
stralenbundel alle auto's vóór u.
De radarsensor is achter de grille
gemonteerd, direct rechts naast het Ford
ovaal (gezien vanaf de voorzijde van de
auto).
Wanneer ACC is ingeschakeld, volg dan
de volgende richtlijnen strikt op:
•
Gebruik adaptive cruise control alleen
wanneer de verkeerssituatie dit
toelaat, bijvoorbeeld op snelwegen en
hoofdwegen waarop het verkeer blijft
doorstromen.
•
Gebruik ACC niet bij slecht zicht,
vooral niet bij mist, zware regenval,
opspattend water en sneeuw.
•
Gebruik ACC niet op bevroren of
gladde wegen.
•
Het is uw verantwoording alert te
blijven, veilig te rijden en te allen tijde
de controle over de wagen te
behouden.
•
Houd de voorzijde van de wagen vrij
van vuil, metalen badges of
voorwerpen, inclusief beschermers
tegen steenslag en extra lampen die
de werking van de sensor kunnen
belemmeren.
•
Gebruik de ACC niet wanneer u een
snelweg oprijdt of verlaat.
De radarsensor heeft een beperkt
gezichtsveld. In sommige situaties kan
het een andere wagen dan verwacht
registeren of helemaal geen.
168
Adaptieve snelheidsregeling (ACC)