Wanneer u de automatische
wisfunctie inschakelt, maken de
ruitenwissers pas een wisbeweging
nadat water op de voorruit is
geregistreerd. De regensensor meet
daarna continu de hoeveelheid water
op de voorruit en zal de snelheid van
de ruitenwissers automatisch
instellen.
REGENSENSOR
Hoge gevoeligheidA
Lage gevoeligheidB
Stel de gevoeligheid van de
regensensor met de draaiknop in.
Wanneer u de knop in de stand voor
lage gevoeligheid zet, zullen de
ruitenwissers in werking treden
wanneer de sensor een grote
hoeveelheid water op de voorruit
registreert. Wanneer u de knop in de
stand voor hoge gevoeligheid zet,
zullen de ruitenwissers in werking
treden wanneer de sensor een kleine
hoeveelheid water op de voorruit
registreert.
VOORRUITSPROEIERS
WAARSCHUWING
Schakel de ruitenwissers niet
langer dan 10 seconden
achtereen in of wanneer het reservoir
leeg is.
N.B.:
Wanneer het contact aanstaat
worden de ruitensproeiermonden
verwarmd.