Volledige of gereduceerde beveiliging
selecteren
N.B.: Door Gereduceerd te selecteren
wordt het alarmsysteem niet permanent in
de gereduceerde beveiligingsmodus gezet.
Het systeem wordt slechts één
contactcyclus in de gereduceerde modus
geschakeld. Wanneer u regelmatig het
alarmsysteem in de gereduceerde
beveiligingsmodus zet, selecteer dan
Vragen.
1. Druk op de rechter pijltoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
2. Selecteer Instellingen met de op- en
neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
3. Selecteer Alarm en druk op de rechter
pijltjestoets.
4. Selecteer Gereduceerd of Voll.
alarm. Wanneer u wenst dat dit
telkens wordt gevraagd bij het
uitschakelen van het contact, selecteer
dan Vragen.
5. Druk op de OK toets om de keuze te
bevestigen.
6. Druk op de linker pijltoets om het menu
te verlaten. Houd de linker pijltjestoets
ingedrukt om direct terug te keren naar
het scherm van de boordcomputer.
Informatiemededelingen
Zie Infoberichten (bladzijde 109).
ALARM INSCHAKELEN
Alarminstallatie inschakelen, wagen
vergrendelen. Zie Sloten (bladzijde 42).
ALARM UITSCHAKELEN
Uitvoeringen zonder keyless entry
systeem
Perimeter alarminstallatie
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de portieren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel aan of
ontgrendel de portieren of de achterklep
met de afstandsbediening.
Categorie 1 alarm
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de portieren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel binnen
12 seconden aan of ontgrendel de portieren
of de achterklep met de
afstandsbediening.
52
Alarm