Mono modus
In de mono modus zijn de
temperatuurinstellingen voor de
bestuurder en de passagier aan elkaar
gekoppeld. Wanneer u de temperatuur met
de draaiknop aan de bestuurderszijde
verandert, wordt dezelfde temperatuur
voor de passagierszijde overgenomen. Op
de display verschijnt MONO.
Mono modus uitschakelen
Selecteer met de draaiknop aan
passagierszijde een temperatuur voor de
passagierszijde. De mono modus wordt
uitgeschakeld en MONO verdwijnt van de
display. De temperatuur voor de
bestuurderszijde blijft ongewijzigd. U kunt
nu de temperaturen voor de
bestuurderszijde en de passagierszijde
onafhankelijk van elkaar instellen. De
temperaturen verschijnen op de display. U
kunt een verschil van maximaal 4 °C
instellen.
N.B.: Wanneer het verschil groter is dan 4
°C, wordt de temperatuur aan de andere
zijde bijgesteld zodat het verschil 4 °C blijft.
N.B.: Wanneer u voor één van de zijden de
stand HI of LO selecteert, wordt voor beide
zijden de stand HI of LO geselecteerd.
Mono modus weer inschakelen
Druk op de MONO toets. MONO verschijnt
op de display en de temperatuur aan
passagierszijde wordt aangepast aan de
temperatuur aan bestuurderszijde.
Aanjager
Hoge snelheid
Lage snelheid
Druk om terug te keren naar de auto modus
op de AUTO toets.
Luchtverdeling
Druk op de gewenste toets om de
luchtverdeling in te stellen. Iedere
combinatie van instellingen kan
tegelijkertijd worden geselecteerd.
Wanneer u voorruit ontdooien en
ontwasemen kiest schakelen A, B en C
automatisch uit en wordt de
airconditioning ingeschakeld. Buitenlucht
stroomt nu het interieur in. U kunt de
recirculatiestand niet selecteren.
125
Klimaatregeling