ALGEMENE INFORMATIE
Algemene opmerkingen over het
starten
Als de accu losgekoppeld is geweest kan
de motor, nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, een afwijkende
draaikarakteristiek vertonen gedurende ca.
8 kilometer.
De oorzaak is, dat het motormanagement
zich weer aan de motor moet aanpassen.
Ongebruikelijke rijkarakteristieken tijdens
deze periode moeten worden genegeerd.
Motor starten door middel van
slepen of duwen
WAARSCHUWING
Om beschadiging te voorkomen
moet u uw auto niet aanduwen of
aanslepen. Gebruik hulpstartkabels
en een hulpaccu. Zie Starten met
hulpstartkabels (bladzijde 263).
CONTACTSLOT
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel in de stand 0
of I terug zolang de auto nog in
beweging is.
0 Contact uitgeschakeld.
I De ontsteking en alle hoofdcircuits zijn
uitgeschakeld.
N.B.: Laat, om te voorkomen dat de accu
leegraakt, de contactsleutel niet te lang in
deze stand staan.
II Het contact staat aan. Alle elektrische
circuits zijn ingeschakeld. Waarschuwings-
en controlelampen branden. Dit is de stand
waarin de sleutel moet staan tijdens het
rijden. U moet deze stand ook kiezen
wanneer de auto wordt gesleept.
III Startmotor ingeschakeld. Laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
SLEUTELLOOS STARTEN
WAARSCHUWINGEN
Het is mogelijk dat het keyless
startsysteem niet werkt wanneer de
sleutel zich te dicht bij metalen
voorwerpen of elektronische apparaten,
zoals een mobiele telefoon, bevindt.
Controleer altijd voordat u probeert
uw auto in beweging te brengen of
het stuurslot is uitgeschakeld. Zie
Stuurwielblokkering (bladzijde 155).
N.B.: Het contact wordt na bepaalde tijd
automatisch uitgeschakeld als de auto met
ingeschakeld contact is achtergelaten. Dit
om te voorkomen dat de voertuigaccu wordt
ontladen.
N.B.: Om het contact in te schakelen en de
motor te starten moet zich een geldige
passive key in de auto bevinden.
N.B.: Druk het rempedaal of
koppelingspedaal, afhankelijk van het type
versnellingsbak, volledig in om de motor te
starten.