Het systeem in- en uitschakelen
N.B.: Wanneer het systeem is
uitgeschakeld, blijft een
waarschuwingslampje in het
informatiedisplay branden. Zie
Waarschuwings- en indicatielampen
(bladzijde 92).
N.B.: De systeemstatus en instellingen
blijven onveranderd tijdens ontstekingscycli.
Het systeem kan worden in- en
uitgeschakeld m.b.v. het informatiedisplay.
Zie Algemene informatie (bladzijde 96).
Gevoeligheid voor de
waarschuwingen instellen
U kunt de gevoeligheid van het
waarschuwingssysteem instellen met de
knoppen op het stuurwiel. Zie Algemene
informatie (bladzijde 96). Hiermee wordt
geregeld hoe snel de visuele en
akoestische waarschuwing wordt
geactiveerd.
197
Adaptieve snelheidsregeling (ACC)