VERWARMING
EN VENTILATIE
KNOPPEN afb. 29
A Draaiknop voor luchttemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
B Draaiknop voor aanjagersnelheid
C Draaiknop voor luchtrecirculatie
…
– luchtrecirculatie
Ú
– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Wanneer u in de file of
door tunnels rijdt is het aan te bevelen
om de luchtrecirculatie in te schakelen,
om te voorkomen dat vervuilde lucht de
auto in stroomt. Gebruik deze functie niet
gedurende langere tijd. Vooral wanneer
er zich meerdere inzittenden in de auto
bevinden, kunnen de ruiten beslaan.
D Draaiknop voor luchtverdeling
μ
gericht op het lichaam en naar
de zijruiten
∑
gericht op het lichaam, naar de
zijruiten en de beenruimte
∂
alleen gericht naar de
beenruimte
∏
gericht naar de beenruimte en
de voorruit
-
alleen gericht naar de voorruit
E Knop voor in-/uitschakelen van de
achterruitverwarming.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje ( op
het instrumentenpaneel branden.
Om de accu te sparen wordt deze
functie na ongeveer 4 minuten
automatisch uitgeschakeld.
F Knop voor in-/uitschakelen van de
achterruitverwarming (alleen
mogelijk met draaiende motor).
Wanneer deze functie is
ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje A op het
instrumentenpaneel branden.
Om de accu te sparen wordt deze
functie na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
Snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit
Dit gaat als volgt:
❒
draai knop A naar het rode gedeelte;
❒
draai knop C naar
Ú
;
❒
draai knop D naar
-
;
❒
draai knop B naar 4
-
(maximale
aanjagersnelheid).