99
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWIN
GSLAMPJES EN
MELDINGEN
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het waarschuwingslampje
gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld.
5
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen - knipperend)
Het waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de hendel van de
richtingaanwijzer omlaag wordt
bewogen, tegelijkertijd met het
waarschuwingslampje van de
richtingaanwijzer rechts, wanneer de
knop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
F
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen - knipperend)
Het waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de hendel van de
richtingaanwijzer omhoog wordt
bewogen, tegelijkertijd met het
waarschuwingslampje van de
richtingaanwijzer links, wanneer de
knop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
D
GROOTLICHT (blauw)
Het waarschuwingslampje
gaat branden wanneer het
grootlicht wordt ingeschakeld.
1
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Het display geeft een bijbehorende
melding wanneer de auto de ingestelde
snelheidslimiet overschrijdt (zie
“Instelbaar multifuncioneel display” in
het hoofdstuk “Uw auto”).
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Het display geeft een bijbehorende
melding om de bestuurder te
waarschuwen dat de actieradius van de
auto minder is dan 50 km.
ASR-SYSTEEM (uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Het ASR-systeem kan worden
uitgeschakeld door de toets ASR OFF
in te drukken.
Op het display verschijnt een melding
dat het systeem is uitgeschakeld. Het
lampje op de knop gaat tegelijkertijd
branden.
Door opnieuw op de knop ASR OFF
te drukken gaat het lampje op de knop
uit en verschijnt een melding op het
display dat het systeen weer is
ingeschakeld.
KANS OP GLADHEID
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
multifunctioneel)
De temperatuuraanduiding knippert
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan of lager wordt dan 4? in de
bestuurder te waarschuwen voor
mogelijke gladheid.
Het display geeft een bijbehorende
melding.
C