Zet het contact af en zet binnen drie
seconden de ruitenwisserhendel in de stand
A. Laat de hendel los wanneer de
ruitenwissers in de onderhoudsstand staan.
AUTOMATISCHE
GROOTLICHTREGELING
WAARSCHUWINGEN
Raadpleeg uw eigen Handleiding voor
alle waarschuwingen en informatie
onder "Let op".
Het systeem is niet bedoeld om de
bestuurder te ontheffen van zijn plicht
om tijdens het rijden voorzichtig en
oplettend te zijn. Een handmatige
deactivering kan nodig zijn indien het
systeem het grootlicht niet in- of
uitschakelt.
LET OP
Onder koude en barre
weersomstandigheden is het mogelijk
dat het systeem niet werkt. In
dergelijke gevallen kan handmatige
deactivering nodig zijn.
Het systeem schakelt automatisch
grootlicht in indien het voldoende donker
is en er geen ander verkeer is. Indien het
system de koplampen of achterlichten van
een naderend voertuig waarneemt, of de
straatverlichting vóór de auto, schakelt het
systeem het grootlicht uit voordat het
andere weggebruikers kan verblinden.
Zodra het systeem actief is, wordt het
grootlicht ingeschakeld indien:
• het voldoende donker is om het gebruik
van grootlicht nodig te maken en
• er geen verkeer of straatverlichting vóór
het voertuig is en
• de rijsnelheid hoger is dan 40 km/u.
Het grootlicht wordt uitgeschakeld indien:
• Het omgevingslicht voldoende is om
grootlicht overbodig te maken.
• De koplampen van een
tegemoetkomend voertuig worden
ontdekt.
• Straatverlichting wordt ontdekt.
• De rijsnelheid minder wordt dan 25
km/uur.
• De camerasensor te heet is of versperd
is.
Het systeem activeren
Schakel het systeem in m.b.v. het
informatiedisplay en de automatisch
inschakelende koplampen.