WERKING
Airbags
WAARSCHUWINGEN
Wijzig de voorzijde van de wagen op
geen enkele wijze. Dit zou nadelige
gevolgen voor het ontvouwen van de
airbags kunnen hebben.
Oorspronkelijke tekst volgens ECE
R94.01: Extreme Hazard! Do not use
a rearward facing child restraint on
a seat protected by an airbag in front of it!
Draag een veiligheidsgordel en houd
voldoende afstand tussen uzelf en
het stuurwiel. Alleen wanneer de
veiligheidsgordel correct wordt gedragen,
kan deze u in een zodanige positie houden
dat de airbag optimaal zijn werk kan doen.
Zie De juiste zitpositie innemen
(bladzijde 77).
Laat reparaties aan het stuurwiel, de
stuurkolom, stoelen, airbags en
veiligheidsgordel uitvoeren door een
goed opgeleide monteur.
Houd de gebieden voor de airbags
vrij. Breng niets aan op of over de
panelen van de airbags.
Steek geen scherpe voorwerpen in
gebieden waar airbags zijn
gemonteerd. Dit zou nadelige
gevolgen voor het ontvouwen van de
airbags kunnen hebben en de airbags
kunnen beschadigen.
Gebruik stoelhoezen die zijn
ontworpen voor stoelen met
zij-airbags. Laat deze aanbrengen
door een goed opgeleide monteur.
N.B.: Het opblazen van een airbag gaat
gepaard met een luide knal en u ziet een
onschadelijke, poederachtige stofwolk. Dit
is normaal.
N.B.: Reinig de panelen van de airbags met
een vochtige doek.
Airbags voor de bestuurder en
passagier, voorin
De frontairbags treden in werking bij zware
frontale aanrijdingen of bij aanrijdingen
binnen een hoek van maximaal 30 graden
van links of van rechts. De airbags worden
in enkele milliseconden opgeblazen en
stromen weer leeg zodra zij in contact
komen met de lichamen van de
inzittenden, waardoor de voorwaartse
beweging wordt opgevangen. Bij lichte
aanrijdingen, het over de kop slaan van de
auto of bij aanrijdingen van opzij of van
achteren worden de frontairbags niet
geactiveerd.
Knieairbag voor de bestuurder
LET OP
Probeer het paneel van de knieairbag
voor de bestuurder niet te openen.
23
Bescherming van inzittenden