Er worden geen meldingen ontvangen
nadat het systeem is uitgeschakeld. De
BLIS-controlelamp gaat branden. Zie
Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 94).
Registratiefouten
N.B.:
De waarschuwingsindicator in de
spiegel brandt niet.
Als het systeem een storing bij een sensor
heeft geregistreerd, gaat het
waarschuwingssymbool van het systeem
branden en dooft niet. De
informatiedisplay bevestigt de storing en
geeft aan of de linker- of rechterzijde is
betroffen.
Geblokkeerde sensor
WAARSCHUWING
Voordat het systeem een blokkering
heeft geregistreerd en een
waarschuwing afgeeft, neemt het
aantal gemiste voorwerpen toe.
LET OP
Bij zware regenval of andere
omstandigheden waardoor
verstorende reflecties ontstaan is het
mogelijk dat de sensoren bepaalde auto's
niet 'zien'.
N.B.:
Houd de achterbumper in het
gebied van de sensoren vrij van vuil, ijs en
sneeuw.
Als een sensor geblokkeerd raakt, kunnen
de prestaties van het systeem afnemen.
Een bericht m.b.t. een geblokkeerde
sensor kan worden weergegeven.
Het systeem keert automatisch terug naar
de normale werking nadat twee andere
voertuigen aan beide zijden zijn
geregistreerd.
Valse waarschuwing trekhaak
LET OP
Auto's met een trekhaakmodule die
niet door ons is goedgekeurd kunnen
wellicht niet correct worden
geregistreerd. Schakel het systeem uit
om valse waarschuwingen te voorkomen.
Zie Infodisplays (bladzijde 98).
Als de auto is uitgerust met een
trekhaakmodule die door ons is
goedgekeurd, registreert het systeem
een aangesloten aanhangwagen en
wordt gedeactiveerd. Op de
informatiedisplay verschijnt ter bevestiging
een mededeling. Zie Infoberichten
(bladzijde 111). De BLIS-controlelamp gaat
branden. Zie Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 94).
91
Ruiten en spiegels