Motor uitschakelen bij rijdende auto
WAARSCHUWING
Het uitschakelen van de motor terwijl
de auto nog rijdt, resulteert in het
verlies van de rem- en
stuurbekrachtiging. De stuurinrichting
wordt niet geblokkeerd, maar er is meer
stuurkracht vereist. Wanneer het contact
wordt uitgeschakeld, kunnen ook sommige
elektrische circuits, waarschuwings- en
controlelampjes uitgeschakeld worden.
Houd de startknop twee seconden
ingedrukt of druk er driemaal binnen drie
seconden op.
Zie Sleutelloos starten (bladzijde 153).
Dieselroetfilter (DPF)
WAARSCHUWING
Laat de motor niet stationair draaien
of parkeer de auto niet op droge
bladeren, droog gras of ander
brandbaar materiaal. Het
DPF-regeneratieproces werkt met
bijzonder hoge uitlaatgastemperaturen en
na het uitschakelen van de motor en
tijdens en na DPF-regeneratie blijft de
uitlaat een aanzienlijke hoeveelheid hitte
uitstralen. Hierdoor ontstaat het gevaar
van brand.
Zie Dieselroetfilter (bladzijde 158).
Klep van brandstofvulopening
Breng het vulpistool tot en met de eerste
nok op het vulpistool A in. Laat het rusten
op de afdekking van de vulbuis.
WAARSCHUWING
Wij raden aan het vulpistool
langzaam uit de vulbuis te halen,
zodat alle achtergebleven brandstof
in de brandstoftank kan stromen. Er kan
ook 10 seconden worden gewacht alvorens
het vulpistool uit de vulbuis te halen.
19
In één oogopslag