Controlelamp oliedruk
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp oliedruk gaat branden
terwijl het oliepeil correct is. Laat het
systeem onmiddellijk door een goed
opgeleide monteur controleren.
Wanneer de lamp na het starten
blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit op een
storing. Breng de auto tot stilstand zodra
dit veilig kan en zet de motor af.
Controleer het motoroliepeil.
Controlelamp mistachterlicht
De controlelamp gaat branden
wanneer u de mistachterlichten
inschakelt.
Indicator van onderhoudsinterval
De controlelamp gaat branden
als onderhoud nodig is of er een
overmatige hoeveelheid
roetdeeltjes of drab in de olie aanwezig
is. Laat de motorolie zo spoedig mogelijk
verversen.
Uw dealer schakelt de controlelamp
onderhoudsbeurt uit nadat hij de
onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd.
Controlelamp schakeling
De controlelamp brandt om aan
te geven dat schakelen naar
een hogere versnelling zuiniger
is en zorgt voor een lagere CO2-uitstoot.
De controlelamp brandt niet tijdens
perioden van hoge acceleraties, remmen
of intrappen van het koppelingspedaal.
Controlelamp stabiliteitsregeling
(ESP) en tractieregeling
N.B.:
Wanneer het ESP systeem of het
tractieregelsysteem een storing vertoont,
schakelt het betreffende systeem
automatisch uit.
De controlelamp gaat branden
als een van de systemen is
geactiveerd. Wanneer de lamp
niet knippert of tijdens het rijden gaat
branden, duidt dit op een storing. Laat het
systeem onmiddellijk door een goed
opgeleide monteur controleren.
Wanneer u het ESP uitschakelt, gaat de
controlelamp branden. De lamp gaat uit
wanneer u het systeem weer inschakelt
of wanneer u het contact afzet.
Controlelamp water in brandstof
De controlelamp gaat branden
ingeval van overmatige
hoeveelheden water in het
brandstoffilter. Tap het water onmiddellijk
af.
9