ANTIDIEFSTALSYSTEEM
Het systeem waarschuwt u bij
ongeoorloofde toegang tot uw auto. Het
wordt geactiveerd zodra een portier, de
bagageruimte of de motorkap wordt
geopend zonder de sleutel of de
afstandsbediening.
Als er geprobeerd wordt ongeoorloofde
toegang te verkrijgen terwijl het alarm
ingeschakeld is, dan knipperen de
parkeerverlichting en de richtingaanwijzers
en weerklinkt de claxon.
Ga bij eventuele problemen met het alarm
van uw voertuig naar een erkende dealer
en breng alle afstandsbedieningen mee.
Het alarm inschakelen
Het alarm kan worden ingeschakeld
wanneer er zich geen sleutel in het
contactslot bevindt. Vergrendel de auto om
het alarm in te schakelen.
Het alarm uitschakelen
Schakel het alarm uit door:
• De portieren of de bagageruimte met
de afstandsbediening ontgrendelen.
• Schakel het contact in of start de motor.
• Steek een sleutel in het
bestuurdersportier om het voertuig te
ontgrendelen en schakel binnen 12
seconden het contact in.
AUDIOBEDIENING
Selecteer de gewenste bron op de
audio-unit.
U kunt de volgende functies bedienen met
behulp van de regeling:
Type 1
Gebruik de pijlen op het stuurwiel om door
de menu's te navigeren. Druk op OK en
maak een selectie.
Type 2
Volume hogerA
Opwaarts zoeken of volgendeB
Volume lagerC
Neerwaarts zoeken of vorigeD
Zoeken, volgende of vorige
Druk de seek toets in om:
• op het volgende of vorige radiostation
af te stemmen
• het volgende of vorige nummer af te
spelen
4