Zorg ervoor dat u niet uw handen of de camera-
riem voor de lens, microfoon en de flitsersensor
houdt.
!
!
Als u uw vingers of de camerariem de camera
hinderen, mag u geen geslaagde opnamen
verwachten.
!
!
Controleer of de lens schoon is. Als de lens vuil is,
maakt u die schoon zoals dat is beschreven op
blz. 111.
Om op uw onderwerp in te zoomen, drukt u op
"a" (0 TELE) en om uit te zoomen op "b"
(- WIDE) van de shuttleknop. Bij in- en uit-
zoomen verschijnt een "zoombalk" in de LCD-
monitor.
!
!
Wanneer de camera overschakelt van optisch
naar digitaal zoomen, wordt het zoomen kort-
stondig onderbroken (zie blz. 57).
!
!
Het optische zoombereik komt overeen met dat
van een 36 - 108 mm. op een kleinbeeldcamera.
Bij het inschakelen van de camera wordt een
brandpuntsafstand van circa 44 mm. ingesteld.
26
FOTOGRAFEREN (AUTO-FUNCTIE)
43