◆ Indicatie van ingestelde sluitertijd en diafragma ◆
41
Stand Stilstaande beelden fotograferen
A DIAFRAGMAVOORKEUZE AUTO
Zet de functieknop in de stand "A".
Dit is een automatische functie waarbij u het dia-
fragma instelt.
Deze functie gebruikt u voor opnamen waarbij u de
achtergrond onscherp wilt afbeelden (groot diafrag-
ma) of zowel onderwerpen dichtbij als onderwerpen
veraf scherp wilt afbeelden (klein diafragma).
Instellen van het diafragma
Het diafragma stelt u in door op de knoppen "a" of
"
b" te drukken.
• Diafragmabereik
Groothoek: F2,8 – F8 in stappen van 1/3 EV.
Tele: F3,2 – F9 in stappen van 1/3 EV.
In scènes met extreme overbelichting wordt de inge-
stelde sluitertijd in rood aangegeven. Als dat gebeurt,
kiest u een grotere diafragmawaarde.
In scènes met extreme onderbelichting wordt de
ingestelde sluitertijd in rood aangegeven. Als dat
gebeurt, kiest u een kleinere diafragmawaarde.
! Is als flitserfunctie Invulflitsen ingesteld, dan is 1/60 s de
langste beschikbare sluitertijd.
Als de helderheid van het onderwerp buiten het licht-
meetbereik van de camera valt, verschijnt in de LCD-
monitor de indicatie "
----" in plaats van een sluitertijd.
Als dat gebeurt, drukt u de ontspanknop opnieuw
half in om een lichtmeting te verrichten en een
waarde aan te geven.
Overbelicht
Onderbelicht
Lichtmeting mislukt
Geavanceerde
technieken